in en rondom Ovezande
“Hofstee Oud-Ovezand“
Tekst: © Tom Rentmeester 2023
De ruimgelegen huidige hofstee “Oud-Ovezand” van Jan en Ronald Goense aan de Oud-Ovezandseweg 5. Op de achtergrond de Groenedijk (“de Berg”).
Een hele oude boerderij in de oudste polder van Ovezande
Misschien wel de oudste en dat de bovenstaande boerderij een hele lange geschiedenis heeft kunnen we met oude geschriften en aktes staven: in 1798 verkocht Janus de Winter “hofstee Oud Ovezand” aan Adriaan van den Dries en reeds in 1592 werden er losse percelen (A t/m I ) van deze boerderij verpacht. Zie onderstaande tekening uit die tijd van de 9 percelen: Perceel A aan Willem Leynszoon etc. Het gearceerde blokje onderaan is de boerderij.
Voor 1280 was Ovezande nog enkel een onbedijkt eiland / opwas dat geregeld onder water liep waarbij de getijdenstroom steeds een laagje klei afzette op de bij eb droogvallende schorren. Deze kleilaag is ca. 0,6 – 1 mtr. dik, daaronder ligt het plaatzand. Hierdoor kon er een begroeiing van onder andere zeegrassen plaatsvinden. De herders van omliggende eilanden (zoals Baarland en Oudelande) lieten er hun schapen grazen. Bij hoog water schuilden ze op de verhoogde terpen, maar soms werd de vloed te hoog. De vele stormvloeden die Zeeland teisterden (1214, 1248, 1262 en 1268), lieten de velden met het water uit de Zwake onderlopen zodat er ook mensen en dieren in nood verkeerden of verdronken. Mede om die reden begonnen de ambachtsheren van Schenge uit ‘s-Heer- Arendskerke omstreeks 1280 met het bedijken van het eiland Ovezande. Eerst werd de Oud-Ovezandse polder ingepolderd (thans omringd door Groenendijk, Hoofdstraat en Vrouwepolderseweg, op onderstaande kaart rechts A, groen omlijnd). Rond 1300 werden de Verlorenkostpolder (B, geel omlijnd) en de Vrouwepolder ingepolderd (C, roze omlijnd).
De schapenteelt rond 1280. Rechts: Het huidige dorp Ovezande met de 3 polders A-B-C.
De graven van Holland en Vlaanderen streden regelmatig om het bezit van Ovezande. Na de door bedijkingen ontstane “Oud-Ovezande polder” in 1280, kwamen ook weer de eerste permanente bewoners met kleine “woon-schuren”. Door de zeeslag bij Zierikzee in 1304, waarbij de Vlamingen verloren, hoorde Ovezande voor goed bij Holland en 2 jaar later werd dat in de “Vrede van Parijs” officieel bevestigd.
1868. Links: kaart detail “Oud-Ovezande” tussen de Groenedijk en de Zanddijk (nu Hoofdstraat). De Oud-Ovezandse weg snijdt deze polder doormidden. Daarboven zie je links een “zwart blokje”, dat is “de Hofstede Oud-Ovezand” en rechts onder deze weg de hoeve van Boonman (thans B&B). Rechts: Houten boerderij met rieten dak uit de 14e eeuw
Het land werd door natuurlijke ontzilting en ontginning met bewerking steeds meer geschikt voor landbouw en veeteelt, er verschenen in de 14e eeuw de eerste eenvoudige uit hout opgetrokken boerderijen met rieten daken. Ze werden dichtbij de akkers en weiden gebouwd vaak aan een landweg (niet meer dan een “karrenspoor”), zoals de Oud-Ovezandse weg dat vroeger was, waarover de boeren met hun door paarden getrokken karren naar de akkers reden om het te bewerken, te zaaien of te oogsten. Deze boerderijen werden in de eeuwen erna naar behoefte steeds groter herbouwd, zo ook de hoeve “Oud-Ovezand”.
1868 Onderaan de kaart in de “Nieuwe Ovezande-polder” ligt “de Blauwe Hofstede”, links daar boven “de Witte Hofstede” en helemaal boven rechts van het midden boven de Roohoofsche dijk “de Roode Hoeve” (de 3 hofstedes met een kleur in de naam). Rechts: 2023 Satellietfoto van het perceel Oud-Ovezandse-weg 3 en 5 met boerderij en schuur, 3 loodsen en 2 woningen (rode stip is de woning van Ronald, zijn vader Jan woont in de oude woning van de boerderij).
De familie Goense. De huidige bewoners van hofstede “Oud-Ovezand” hebben een familie-link met de bewoners (Goense) van de Blauwe Hoeve in Ovezande: Laurens Goense (1864-1958) x Jobina Rijk kocht in 1913 de Blauwe Hoeve. Zij hadden de zonen Pieter (1900-1980) en Adriaan (1904-1974) die gingen naar de hofstede “Oud-Ovezand” en Johannes (1896-1948) bleef op de “Blauwe Hoeve”. Pieter was de vader van Jan Goense (1939) en de opa van diens zoon Ronald (1965), de huidige exploitant van hofstede “Oud-Ovezand”.
Laurens Goense (met pluushoed) x Jobina Rijk, Pieter Goense x Johanna v. Eijkeren voor cafe Doene en de kleine Jan Goense voor het damhek van de boerderij (foto ca. 1943).
Ome Adriaan Goense. Midden Opa Pieter Goense en Johanna van Eijkeren voor de boerderij-woning. Rechts 1970 Adriaan Goense met vork voor hoop bietenloof met op de achtergrond het wagenhuis.
In mijn jeugd (1957) zag ik de oude boerderij “Oud-Ovezand” nog van voor de grote verbouwing in 1965, met een schuur van zwart geteerde planken geheel met een rieten dak overdekt en vastgebouwd aan een witgepleisterde stenen woonhuis. De hoeve was toen nog een gemengd bedrijf, de wei waar de koeien graasden lag rechts naast de boerderij. De mestput lag in de lengte voor de schuur aan de wegkant. Links van de boerderij was de drinkput voor het vee, waar we als kind dikkopjes en salamanders gingen vangen. Zo’n zoetwaterbron was in de 14e eeuw een eerste voorziening van de levensbehoefte voor het vestigen van een boerderij. Tijdens de bouw van de huishoudschool tegenover de boerderij beginjaren 50 van vorige eeuw, is deze drinkput leeg getrokken en door verdroging van de bodem niet meer waterdoorlatend geworden. Het welwater kwam niet meer terug en de put is erna gedempt omdat de veestapel was afgestoten door de verdere mechanisatie naar de landbouw. In de Oud-Ovezandse polder ligt bovenop het plaatzand een vruchtbare kleilaag van ca.60-70 cm. Op een enkele plaats komt het plaatzand aan de oppervlakte en de bodems van de, dieper gelegen, welen bestaan ook uit een ondergrond van plaatzand. Stelleplas te Heinkenszand (eindigt in de naam ook op –zand) is voor de zandwinning daardoor behoorlijk uitgediept.
De verbouwing van hofstede Oud-Ovezand in 1965
In de oorlog WO2 was er een onbestemde bom op de schuur gevallen waarbij een paard werd gedood. Tijdens de “mechanisatie”-periode na de oorlog veranderde er zo ontzettend veel in de agrarische sector, dat de panden ook hierop moesten worden aangepast. Deze verbouwing was nog maar het begin als gevolg van de revolutie die in de agrarische sector gaande was….De woning aan de schuur was toen nog in “een-steens”-muren uitgevoerd en wit bepleisterd, hierom heen werd een fundering en een extra nieuwe stenen muur met tussenspouw gezet. Het bedrijf maakte zich klaar voor de te verwachten expansie in de nabije toekomst.
Zuid-Bevelandse bouw voor 1965 en tijdens de verbouwing met in steen opgetrokken schuur.
De groei tijdens de wederopbouw …..
Want ook hier gold schaalvergroting, specialisatie, ruilverkaveling en verdere mechanisatie met minder arbeidskrachten naar efficiëntere bedrijfsresultaten.
De herverkaveling in 1964 leidde ook tot overdracht van pachtpercelen door de “Stichting Dorpswelzijn Ovezande”. Rechts: De vernieuwde boerderij met woonhuis na de verbouwing
In de 50-er jaren werden er nog paarden ingezet voor vervoer en landbewerking. Deze werden door de mechanisatie steeds meer vervangen door tractoren en machines. Hierdoor werden vanaf de 60-er jaren vele landarbeiders overbodig en zochten een baan in de industrie (zoals het nieuwe Sloegebied bij Vlissingen). Op de hofstede “Oud-Ovezand” woonden Pieter Goense (1900-1980) x Jans v. Eijkeren met hun hun dochter Job (1933) en zoon Jan (1939, thans gepension-eerde exploitant). In 1963 trouwde Jan met Jozina Theresia Smits (José, 1938-2011) en namen de boerderij over. Ze kregen er hun zoon Ronald (1965, huidige exploitant) en dochter Hetty (1966, welke met de Ovezandse Peter de Jonge van de Toyota-garage getrouwd is). Lauw Goense ging na zijn pensionering met zijn vrijgezelle zoon Adriaan (1904-1974) wonen in het “renteniershuis aan de Hoofdstraat 89 in Ovezande. Pieter Goense ging met zijn vrouw Jans wonen in het huis waar Ronald nu woont (zie foto’s onder).
Het “renteniershuis” waar Lauw Goense en zijn vrijgezelle zoon Adriaan gingen wonen. Rechts: de huidige (witte) woning van Ronald aan het binnenplein met de boerderij-loodsen.
Het boerderij-complex van achteren gezien tegenover de huidige lagere school.
De boerderij-woning van binnen
Aan de buitenkant ziet de boerderij er uit als een vrij nieuw modern gebouw, maar van binnen worden de eeuwenoude constructies zichtbaar De veestapel is er niet meer dus zijn de stallen gesloopt en aangepast voor verdere opslag van landbouwproducten ed. De typerende schuurdeur in de keuken gaf directe toegang naar de schuur voor het voederen van de dieren en eventuele controle.
Op de vloer in de schuur IJsselsteentjes en rode baksteen uit verschillende tijdperiodes ,de trap van schuur naar de rijk betegelde hoger gelegen keuken. Rechts een in de keuken aanwezig tegeltableau.
In de keuken de schuin achterover gelegen kelderdeur. In de kelder de trap naar de keuken waarvan links afgebeeld een nis waarin de kleine Jan tijdens de bombardementen in de oorlog WO2 moest schuilen. De muren en gebogen gewelven in de kelder zijn zwaar uitgevoerd, daarboven lag de “opkamer” (later de “mooie kamer”).
De zware houten balken in de kamer waarboven in de schuur het erwtenstro werd opgeslagen. In de keuken zit nog een deur naar deze woonkamer waarin ook een haard staat. Het opstapje naar opkamer. De woonkamer is eveneens rondom betegeld, maar de voorkant (aan de weg) is betimmerd zodat het tegeltableau, van een klok op half 12 (foto rechts), tussen de 2 ramen niet meer zichtbaar is maar er nog wel zit
De uitwendig gemoderniseerde Hofstede “Oud-Ovezand” met een eeuwenoude historie.
De hoeve ligt half in het dorp en je ziet er regelmatig landbouwmachines aan het werk op de naastgelegen akkers. Er wordt gebruik gemaakt van loonbedrijven en percelen worden deels verhuurd. Jan Goense is 84 jaar oud en al lang gepensioneerd, toch zag je hem tot een paar jaar terug, regelmatig over het land lopen om de gewassen en de akkers te controleren. Zijn zoon Ronald doet thans de bedrijfsvoering met daarnaast een fulltime baan in loondienst. Ronald werkt als toezichthouder in de buitendienst (al bijna 34 jaar) bij North Seaport (grensoverschrijdende havenbedrijven Gent – Terneuzen en Vlissingen-Oost).
Het sorteren van de aardappeloogst. Links sept. 2008.Jan Goense met Lia Heijboer en rechts 2010 met zijn vrouw José
Jan Goense, die in Ovezande vroeger ook een succesvol biljarter was, heeft veel veranderingen in zijn boerenbedrijf meegemaakt. Hij kon hierover nog heel wat herinneringen ophalen, ook over de familiebanden met de “Blauwe Hoeve” uit Ovezande, waarover een volgend artikel gaat…
_______________________________________________________________________
De “Roode Hoeve” deel 4-4 Vervolg “De hoeven met een gekleurde naam
Tekst: © Tom Rentmeester 2022.
Na WOII de wederopbouw
Tijdens de oorlog werden de kinderen Johannes (Jan 1940) en Johanna (1943) geboren. Op de afgelegen boerderij waar altijd voldoende voedsel aanwezig was, zullen er zeker in het jonge gezin vele momenten van geluk geweest zijn. Maar er waren ook zorgen over de onzekere toekomst. De bevrijding in 1945 gaf weer perspectief, er moest keihard aan de wederopbouw gewerkt worden en de “koude oorlog” vormde een constante dreiging….Jan bezocht evenals de andere kinderen uit het gezin de St. Aloysius-school te Ovezande, hieronder een foto uit 1949 met zijn klasgenootjes uit de 4e en 5e klas lagere school:
De jeugd op de hoeve 50- en 60er jaren.
Op en rondom de boerderij zochten de kinderen hun eigen vertier, ze waren inventief, creatief en handig. Er was altijd wel gereedschap en materiaal aanwezig om wat van te maken. Zo bouwde Jan in zijn jeugd een duivenhok, maakte zelf zijn hengels, een kano en Ko een model van de schuur etc.
Op een avond begin vijftiger jaren lagen de kinderen al op bed toen er een verkoper van tractoren de Roode Hoeve bezocht. Jan kon alles horen wat er in de kamer beneden besproken werd, het ging over een nieuwe aangeprezen “Allis Chalmers” landbouw- trekker. Maar vader Sebastiaan Goense, kon nog niet direct beslissen. “Kom vader, koop nou die trekker!” drongen de kinderen de volgende dag(en) aan. Uiteindelijk werd de koop gesloten en deed de tractor zijn intrede op de Roode Hoeve…. Dit bracht een enorme omwenteling in de werkzaamheden van het landbouwbedrijf. Er werden daarna ook machines aangeschaft die door de tractor werden getrokken en aangedreven, zoals ploegen, rooi-, zaai-, pootmachines enz. De mechanisatie in de landbouw deed zijn werk en hierdoor waren steeds minder arbeiders nodig omdat de bewerkingen grotendeels machinaal gedaan werden. Een vaste arbeider is er 25 jaar tot zijn pensioen gebleven : Pier de Meij (van “de Berg”/ Groenedijk). Er was voor de steeds zwaardere mechanische werkzaamheden al snel een tractor met meer vermogen nodig. Dit werd de “Farmall” (zat in het Amerikaanse Marshall-project) en zo kon er met twee tractoren tegelijk gewerkt worden, een voor transport en de andere voor het machinale werk.
De derde generatie Goense op de Roode Hoeve
Opvolger Jan Goense (1940) trouwde in 1966 met Clazien Goense uit Kwadendamme (van de Quistkotse-hoeve). Vader Sebastiaan en moeder Johanna zijn dan verhuisd naar de Hoofdstaat in het dorp, zij konden daar genietend van hun oude dag terugkijken op een mooi en goed leven op de Roode Hoeve. De tweede dag na het huwelijk van Jan en Clazien lag er een kalf dood op de Roode Hoeve. Jan moest deze opruimen en hij besloot dat de veestapel (slechts nog enkele koeien) beëindigd moesten worden zodat hij zich helemaal op de landbouw met uitbreiding van nieuwe gewassen kon gaan concentreren. Jan en Clazien kregen twee kinderen, een zoon Bastiaan (genoemd naar zijn opa) en een dochter Jeanine. Het waren gelukkige tijden voor het jonge gezin tot er in 1974 onverwacht een grote brand toesloeg….
Voor uitbreiding van de opslag van de landbouwproducten had Jan met eigen handen een nieuwe schuur erbij gebouwd. In 1974 tijdens slijpwerkzaamheden, waarmee vonken verspreid werden, vatten brandbare bouwmaterialen in een razend tempo vlam en brandde in korte tijd de hele schuur af. Daar ging al zijn werk, waar hij vele dagen en nachten mee bezig was geweest, in vlammen op….
De verzekeringen vertraagden de herbouw van de schuur enorm, er moesten diverse taxaties en tegen-taxaties worden uitgevoerd en daardoor konden de nieuwe schuren pas in 1976 opgeleverd worden. Jan en Clazien Goense konden daarna eindelijk weer volop verder met hun bedrijf.
Uit “De economische geschiedenis van Zeeland 1950-2000” ISBN 90-5345-277-X:
Door de mechanisatie in de landbouw nam de productie sterk toe en het aantal arbeidsplaatsen verminderde. De overheid liet het systeem van richtprijzen en rantsoenering van landbouwproducten in 1949 los. Er werden tevens de volgende 3 doelstellingen aangenomen waaraan moest worden voldaan:
1). Goede voedselvoorziening tegen lage prijzen voor consument en exportindustrie.
2). Zoveel mogelijk landbouwproducten exporteren t.b.v. het krijgen van buitenlandse deviezen.
3). Het bieden van bestaanszekerheid aan de landbouwers (hantering van garantieprijzen gebaseerd op de kostprijs met ondernemerstoeslag).
In 1957 verving de nieuwe “Landbouwerswet” de uit 1940 Landbouwcrisiswet en het Voedselvoorzieningsbesluit. In 1958 kwam het “Meerjarenplan voor de ruilverkaveling” en er werd vanaf ca.1960 ook op Zuid-Beveland flink “verkaveld”. Beëindiging van kleine inefficiënte landbouwbedrijven werd hierbij prioriteit.
De ruilverkaveling bij de Roode Hoeve in 1978
Het doel was om alle verspreid liggende akkerpercelen van een boer door ruiling bij elkaar te leggen. Hierdoor werden de akkers groter en efficiënter te bewerken, geen oponthoud voor reisafstanden en afstellingen van machines tussen kleine akkers.
De proefteelt winterbieten en nieuwe gewassen
Naast de gewone gewassen als aardappelen en tarwe worden ook experimenten met nieuwe gewassen opgezet. Dit geeft risico-spreiding tussen de verschillende oogsten zodat een mislukte oogst niet al te grote gevolgen heeft op het totale bedrijfsresultaat van de onderneming.
De zwartebessenteelt.
De lucratieve zwartebessenteelt (overig handelsgewas) t.b.v. de drankenindustrie (zoals “cassis”), vormde voor de Roode Hoeve ìn het laatste kwartaal van de 20e eeuw een belangrijk deel van de omzet. De werkzaamheden van Clazien vonden wel meer plaats in de bessenteelt.
De investeringen waren groot, behalve de insteek van nieuwe velden met bessenstruiken, waren de werkzaamheden intensief en moesten er nieuwe machines worden aangeschaft zoals een speciale bessenplukmachine, deze werd door de combinatie van de “bessenclub” (meerdere bessentelers) aangeschaft.
De vierde generatie Goense
Zoon Bas Goense zet het werk van zijn ouders voort op de thans besloten vennootschap “de Roode Hoeve”. Het landbouwbedrijf is gemoderniseerd want de computer heeft ook hier zijn intrede gedaan. De akkers worden bewerkt onder GPS-aansturing van geprogrammeerde tractoren en machines. De bessen-teelt is beëindigd omdat ook deze voor de huidige maatstaven te arbeidsintensief was. Bas doet al het werk met zo weinig mogelijk arbeidskrachten, hij heeft hulp van een vaste medewerker (Sem de Jonge). Zijn vrouw Lianne is in april 2022 op veel te jonge leeftijd overleden en het kost hem nog steeds veel moeite om hier weer boven te komen, zijn drukke werkzaamheden en vooral zijn ouders en kinderen helpen hem daarbij.
Zijn beide kinderen Luc en Colette wonen niet meer volledig thuis. Zoon Luc, wellicht de 5e generatie als mogelijke opvolger, studeert momenteel rechten aan de universiteit. Luc stelt dat hij altijd nog boer kan worden, maar de studie in de rechten kan hij enkel nu nog afmaken. Hij wordt hierbij volledig vrij in zijn keuze gelaten.…
Clazien Goense sluit het laatste deel van haar verhaal af met de volgende tekst:
“Terugkijkend op een periode van 35 jaar op de Roode Hoeve kunnen we wel stellen dat het heel mooie jaren zijn geweest. Op het gebied van mechanisatie heeft er ook in onze tijd een enorme ontwikkeling plaats gevonden. Maar ook ons gezin kent gelukkige jaren. De jaren vliegen om en al op 9 mei 1997 gaat Bas trouwen met Lianne Korstanje en Jeanine trouwt dan op 11 juli met Dirk-Jan Kardux. Jan en ik verhuizen in 2001 naar het dorp en we vinden het fijn dat de familie Goense nog steeds op de Roode Hoeve woont”.
Nawoord.
Het schrijven over de geschiedenis van de Roode Hoeve was voor mij een bijzonder mooi project omdat het zoveel over het eeuwenlange “boerenleven” in de Zak van Zuid-Beveland toont. Vooral de vooruitgang tijdens de mechanisatie en in het computertijdperk waarin we nu leven, hebben een gigantische wijziging in de landbouw gebracht. Deze geschiedenis is herkenbaar en vergelijkbaar voor de vele oude boerderijen rondom Ovezande en biedt daardoor een kijk in het boerenleven van toen en nu, met dank aan familie Goense voor hun onderzoek en schrijven over het verleden van “de Roode Hoeve”.
________________________________________________________________________
Tekst: © Tom Rentmeester 2022
De “Roode Hoeve” deel 4-3 Vervolg “De hoeven met een gekleurde naam”.
1897 Familie Thomaes opgevolgd door familie Goense
Joannes Goense van de Siguithoeve te Kwadendamme, kocht in 1897 de Roode Hoeve van Jacobus Temmerman voor zijn zoon Jacobus (geb. 1868) voor een bedrag van 50.000 gulden. Dit was de bodemprijs die er door de eigenaar voor gevraagd werd. “Voor geen cent minder, anders bleef de fam. Thomaes er pachter”, zei Temmerman via de notaris te ‘s-Gravenpolder “Paardekooper – Overman”. Johannes Goense kon dit kopen door een aanzienlijke erving van zijn vermogende tante Marietje Menheere (Groene Hoeve te ‘s-Heerenhoek).
De eerste generatie Goense op de hoeve (1898-1935). Na hun huwelijk gingen Jacobus Goense x Johanna Rijk (Ko en Jans) in 1898 op de Roode Hoeve wonen. Zij kregen er 7 kinderen waarvan er een jong overleed (Geertruida geb. 1901 werd maar 58 dagen oud). Het meisje dat erna geboren werd is ook Geertruida / Geerte genoemd. Zie foto onder.
In 1917 brandde de schuur van de hoeve af, de oorzaak was een omgevallen brandende stallantaarn. Ko Goense kon de paarden nog net op tijd los snijden maar doordat deze in paniek waren werd Ko weggedrukt en brak hij enkele ribben.
De schuur werd door de aannemer C. Chamuleau uit Kwadendamme voor fl. 17.180 herbouwd. Het rieten dak werd gelegd door J. v’t Westeinde te Ovezande en de kruispannen met vorsten geleverd door de Gebr. Teeuwen uit Tegelen.
De teelt in granen bleef zoals het geweest was, maar na de teloorgang van de meekrapteelt kwam de bietenteelt in opgang. In 1878 was de eerste bietsuikerfabriek te Zevenbergen gebouwd en daarna volgden er meer. De suikerbietenteelt was zwaar werk, vooral het handmatig uittrekken van de bieten (“peeën optrokke mie de peespae en peetange”), hiervoor moest je wel een heel sterke rug hebben….
De Katholieke Landbouw Organisatie werd in 1915 opgericht. Voor Zuid-Beveland was dat de Land en Tuinbouw Bond (LTB) en later de NCB.
De belangrijkste activiteiten van deze organisaties waren onderzoek, voorlichting en landbouwonderwijs. Er kwamen cursussen en voorlichting over bemesting en verzorging van de gewassen. Voor de administratie werd een landbouwkundig boekhoudbureau opgericht.
Bruiloftsfeest op de Roode Hoeve.
De drie oudste meisjes zijn in 1922, 1924 en 1927 getrouwd. In 1924 werd op de Roode Hoeve de bruiloft gevierd van de 22-jarige Geerte met Cornelis de Winter uit Nisse-Stelle. Op de onderstaande foto wordt er een rondedans om de boom gemaakt waarbij vooraan de bruidegom met rechts naast hem de bruid te zien is. Het weekblad “de Katholieke Ilustratie” was aanwezig en maakte de foto’s. Het bruidspaar is erna naar de Sint-Anthoniuspolder op een boerderij gaan wonen.
Economie: De crisis in de 30-er jaren bracht een grote prijsval op alle landbouw-producten. De concurrentie van geïmporteerd graan, rietsuiker en de productie van margarine leidde tot lage prijzen terwijl de grondprijzen enorm stegen. In Goes werd in 1930 een 2-daagse crisis-vergadering gehouden. Op de eerste dag kwamen er 1000 boeren deelnemen en op de 2e dag 600 belangstellenden. Dhr. P. Boonman van boerderij “de Roover” bracht de situatie van de landbouw in Zuid-Beveland via een zorgelijke rede aan de voorzitter over :
In 1933 kwam de regering met een “landbouw crisis-wet”, hiermee nam zij in feite het zeggenschap van de landbouwbedrijven over. De boeren moesten verantwoording afleggen aan controlerende ambtenaren, ook voor de familie Goense was dit een hele moeilijke periode. Doordat in het communistisch Rusland alle grond aan de staat toebehoorde en de arbeidsmarkt er tegen uitzonderlijk lage lonen werkte, ontstond er een vorm van oneerlijke concurrentie die alleen door importregels- en heffingen kon worden bedwongen.
Overzicht geteelde landbouwgewassen 1900-1949 in Zeeland (info: De economische geschiedenis van Zeeland ISBN 90-5345-277-X):
Overzicht geteelde landbouwgewassen 1930 per Zeeuws eiland
De Louissen-Hoeve.
Om de twee zonen elk van een bestaan te kunnen voorzien, moest er een boerderij bij gezocht worden. Sebastiaan zou op de Roode Hoeve verder gaan en voor Johannes werd in 1935 de “Louissen-Hoeve” gebouwd. Daarvoor werd het land van de Roode Hoeve in tweeën gedeeld, elke zoon kreeg 28 bunder land.
De tweede generatie Goense op de Roode Hoeve (1935-1966):
Sebastiaan Goense (geb. 1905) trouwde in 1935 met Johanna Rijk (geb. 1907, kwam van de hoeve “Buitenlust” te Nieuwdorp ). Zij kregen 2 zonen en 2 dochters : Jacobus (1936), Cornelia (1938), Johannes (1940) en Johanna (1943).
De 2e wereld oorlog (1940-1945) was een zware tijd waarbij het toekomstperspectief weinig optimisme bood. Toch moest het werk op de boerderij gewoon doorgaan, de koeien moesten gemolken worden, er werd gezaaid en geoogst, de natuur trekt zich bij voorkeur weinig van een oorlog aan….
(wordt vervolgd met deel 4-4, na WOII: De mechanisatie, alternatieve gewassen en de 3e en 4e generatie Goense).
_______________________________________________________________________
De “Roode Hoeve” deel 4-2 Vervolg “De hoeven met een gekleurde naam”.
Deel 4-2 Tekst: © Tom Rentmeester 2022
Verbouwingen van de Roode Hoeve
Dat er vanaf de eerste hoeve vanaf 1590 tot 1890 heel wat verbouwingen aan de Roode Hoeve zijn uitgevoerd is zeer aannemelijk. Pas vanaf 1819 krijgen we een idee hoe het er ongeveer uitzag en welke stappen er daarna nog gemaakt zijn:
De huidige Roode Hoeve is nu niet meer herkenbaar aan de rode kleur van de dakpannen, er zijn trouwens verschillende verklaringen voor de rode kleur in de naam. In “de toponymie van Driewegen-Coudorpe -Ovezande” schrijft J. Boonman in 1966:
“Men weet niet waaraan de boerderij de aanduiding “rood” dankt. In de Nieuwovezandepolder moet echter eens een rood huis gestaan hebben, dat men zich weliswaar vandaag niet meer herinnert: 1627 an geseyt troode huys, overloper; 1725, Roode huis, overloper; 1768, John Ysebaert raode huys 5 gemet 88R, overl oper; 1804, Rooye huys. De eertijds gebruikelijke soortnaam “rode huis” kan tot het ontstaan van de kleurrijke boerderijnamen in de gemeente Ovezande bijgedragen hebben”.
Jan Goense veronderstelt dat de kleurennamen ook aan de 3-kleur van de Nederlandse vlag ontleend kunnen zijn. De toenmalige eigenaar van de drie hoeven, kon door deze kleuraanduiding de Roode Hoeve, Witte Hoeve en Blauwe Hoeve, zijn bezittingen logistiek en administratief beter uit elkaar houden.
Voor de bewaking van de hoeve en voor de aanwending van hun fysieke kracht tijdens het karnen werden boerderijhonden gehouden. In die tijd maakte de bende van Jan Catoen Zuid-Beveland onveilig, hij werd in 1802 tot de strop veroordeeld.
In het vorige artikel (deel 4-1) kwamen we met de de bewoners van de Roode Hoeve door de familie Rijk van 1671 tot 1741, het jaar dat Jan Rijk overleed.
Zijn zoon Albrecht Rijk had in 1733 de “Witte Hoeve “ in Ovezande gekocht en zijn zoon Cornelis Rijk in 1763 “het Rietveld” in Ovezande.
Daarna kwamen als bewoners/ pachters nog de volgende families: fam. Tazelaar (1755-1769) , fam. De Jonge (1769-1837) en fam. Thomaes(1843-1898).
De “Heerlijkheid Ovezant” was in 1747 nog niet zo groot: 81 huizen. Het viskot dateert uit 1646 met het aangebouwde “gemak” (toilet) uit 1779, toen de openbare lagere school naast de Herv. Kerk gebouwd werd. De verwaarlozing en slechte hygiëne van het “gemak” kwam destijds in opspraak door de vele klachten van de bezoekers.
De Zuid-Bevelandse klederdracht (opkomst in 18e en 19e eeuw).
Door de eilanden met slechte onderlinge verbindingen waren de ver uiteenliggende dorpen nogal van elkaar geïsoleerd. Zo ontstonden regionale dialecten en specifieke streekdrachten van kleding. Sierlijke strohoeden, door de vrouwen met een lint aan het hoofd vastgebonden, werden langzamerhand vervangen door uniforme hoofddeksels van witte kappen gecombineerd met fraaie gouden / zilveren sieraden en bloedkoraal.
Het boerenleven en de pachtersproblemen in de 18e eeuw.
De familie de Jonge is zo’n 70 jaar lang (1769-1843) bewoner en pachter op de Roode Hoeve geweest. Ko de Jonge en zijn vrouw Janna Reijnhout hebben in 14 jaren te maken met 3 verschillende grondeigenaren. Het waren over het algemeen slechte jaren voor de landbouw, waardoor sommige pachtboeren flinke schulden maakten bij de eigenaren, die zelf daardoor ook in de problemen raakten. Het ging op de Roode Hoeve nog niet zo slecht want in 1782 kochten ze van de toenmalige eigenaar Cornelis van Citters, de boerderij met 130 gemet land voor ruim 16 duizend gulden. Maar ook in datzelfde jaar verloor de 54-jarige Ko de Jonge zijn vrouw Janna op 47-jarige leeftijd en bleef hij achter met 5 kinderen tussen 3 en 22 jaar oud. In 1788 neemt zijn zoon Pieter de Jonge de hoeve over tot 1843.
De aardappelteelt
Chili en Mexico beschouwt men als het land van oorsprong van de aardappel en via Ierland kwam deze in ons land. Een Leidse hoogleraar Clusius wist in 1584 in “de Hortus” (botanische tuin in Leiden) de kweek ervan op te starten. Rond 1775 was de aardappelteelt door heel Nederland verspreid en was voor de bevolking de aardappel tot hoofdvoedsel geworden, dat met brood en meelspijzen 3x daags werd opgediend.
De “Roode Hoeve” teelde de eerste aardappelen in begin van de 19e eeuw eerst voor eigen consumptie en daarna vanwege de grote vraag (door de uitstekende Zeeuwe kwaliteit!) voor de verkoop. Het poten en ook het rooien gebeurde in die jaren geheel handmatig, er waren toen nog geen goed werkende rooimachines uitgevonden (info eveneens uit encyclopedie 1884 deel 1).
Economie
Rond 1800 was het voor de landbouw een sombere periode, ook de economie was er slecht aan toe. De VOC was in 1798 opgeheven en de WIC reeds in 1791. Gedurende de Engelse en Franse oorlogen verzwakte de de grote politiek-militaire macht van de Republiek. Na de 4e Engelse oorlog (1780-1784) vielen de Fransen in 1793 ons land binnen. Napoleon nam de macht en reorganiseerde de regel- en wetgeving met de nieuwe de grondwet (1805), voerde de bevolkingsregistratie in en bouwde vestingen (o.a. in Vlissingen) om haar militaire positie hier te versterken. Om het leger van voedsel te voorzien werden bij de boeren landbouw- en veeteeltproducten ingevorderd (zoals “koebeesten” voor de slacht, tarwe voor meel, groenten, zuivelproducten etc.). De boeren waren daar niet blij mee, maar hadden geen andere keus dan de geëiste producten af te staan. In 1809 bezetten de Engelsen het bolwerk in Vlissingen en in 1801-1813 is Nederland weer ingelijfd bij Frankrijk. Er wordt gezegd dat op de hoeve “La Solitude” (de eenzaamheid) in het Lage wegje nabij Nisse, Franse soldaten gelegerd waren en Napoleon hier overnacht heeft. Mijn overgrootvader Sebastiaan Vroonland boerde toen op het naastgelegen land en mijn opa Merien Vroonland vond daar later een ijzeren kanonskogel van 8cm doorsnee met een gewicht van 1,7 kilo, die moest ik goed bewaren en heb ik nog steeds in mijn bezit. Aan het eind van de Franse periode brak de “Zeeuwse koorts” uit en trok de bezetter zich terug. Willem I werd in 1814, na het herstel van de Nederlandse staat onder Oranje, uiteindelijk onze koning en voerde in 1848 een nieuwe Nederlandse grondwet in …..
Oorlogen zijn in de regel zwaar belastend voor de economie, toch deed de agrarische sector in Zuid-Beveland het goed en ook de bevolking maakte daar t.o.v. 1800 een snelle groei mee: 1815 /112 %, 1829 /135%, 1839 /151%,1844 /157%.
De opbrengst per hectare van de akkerbouw in Nederland was in de 1e helft van de 19e eeuw in Zeeland het hoogst. Tarwe werd het meest verbouwd (25% in 1815 ), de verdere granen zoals gerst, rogge, haver en boekweit (20%). Andere gewassen waren bonen (12%), erwten (2%), koolzaad (7%), vlas (2%), meekrap (5%), aardappelen (3%) en klaver (6%). Een deel van de bouwlanden (15%) lagen eens in de 5-8 jaar braak en werden meerdere malen omgeploegd om het onkruid te bestrijden (*info: De economische geschiedenis van Zeeland 1800-2000, ISBN 90-5345-277-X).
Dit zijn granen. Het zijn de vruchten van grassoorten. Het zijn tarwe, rogge, kerst en haver. De eerste drie hebben een aar. De korrels zitten dicht op de stengel. Tarwe heeft korte kafnaalden. Gerst heeft er zeer lange. Ze zijn zelfs langer dan de aar. Rogge heeft ook kafnaalden.
De agrarische crisis 1840-1850 en 1880
In deze periode werd er veel goedkoop graan geïmporteerd uit Amerika. In 1845 ging de gehele aardappeloogst verloren door de aardappelziekte Phytoftora en ook de granen stonden te rotten op het land. De meestoof te Nisse (gebouwd 1860) stond op 1 km afstand van de Roode Hoeve. Na de crisis van 1880 verbeterde er veel voor de boeren: er kwam kunstmest, betere afwatering, beetwortel-verwerkings fabrieken en melkfabrieken (opkomst “agro-industrie”).
De meekrapteelt
De meekrappoeder was een bijzonder mooie rode en gewilde verfstof afkomstig uit de alizarine van de meekrapwortel. Midden: De meestoof in Nisse heette “In De Vlucht”. Rechts: Adriaan Vaar, men vroeg hem in de eerste vergadering hoe de nieuwe meestoof moest heten. Daar had hij nog niet over nagedacht, “Ik bin zomaar “in de vlucht” ier nae toe ekomme”, zei hij en zo ontstond dus de naam. Adriaan Vaar was de drijvende factor achter deze meestoof die in 1861 opgeleverd werd.
De meekrap moest 2-3 jaar op de akker staan alvorens het geoogst kon worden. Daarna werd de oogst naar de meestoof gebracht waar de wortels verwerkt werden tot meekrappoeder. De opbrengst voor de boeren lag tussen de 15-25 gulden per 50 kg, de kostprijs ervan bedroeg gemiddeld 17-18 gulden. Van 1863 tot 1866 waren de prijzen laag omdat er in Amerika een burgeroorlog woedde en 1868 haalden de prijzen een recordhoogte. Toen door chemie de kleurstof alizarine steeds beter uit antraceen (een product uit steenkoolteer) gehaald kon worden, verdrong dit de meekrapteelt en de meestoven.
De scheiding van staat en kerk
Doordat Napoleon tijdens de Franse tijd in 1794-1814 volgens de Franse grondwet (1805) “de scheiding van staat en kerk” had ingevoerd, kwam de drang naar vrijheid van godsdienst op Zuid-Beveland ook weer terug (overgangsperiode). Pas na de nieuwe Nederlandse grondwet in 1848 konden protestanten en katholieken weer wettelijk “vreedzaam” naast elkaar leven. Hun afgenomen kerk in Ovezande kregen de katholieken echter niet niet meer terug…..en dat gaf toch wel wat wrijving tussen de twee geloven. De Ovezandse katholieken gingen in omliggende parochies (Kwadendamme, Heinkenszand ed.) naar de kerk. Pas in 1859 werd er een nieuwe RK-kerk “Onze Lieve Vrouw ten Hemelopneming” in Ovezande gebouwd en ontwikkelde Ovezande zich tot een hoofdzakelijk (85%) katholiek dorp (“het Roomse hart van de Zak”).
Nog enkele wetenswaardigheden uit de jaren 1860-1900:
1860 Er kwam elke woensdag een veemarkt in Ovezande.
1865 Ovezande had toen 844 inwoners.
1866 Geen kermis wegens uitbraak van cholera.
1867 De cholera was verdwenen dus weer kermis.
1871-1873 Aanleg spoorlijn Goes naar Vlissingen met de Sloedam.
1873 Aanleg spoor-/kringlijn voor landbouwproducten door Zuid-Beveland met station DWO (Driewegen-Ovezande).
1882 Er kwam een grindweg van Ovezande naar ‘s-Heerenhoek.
1894 Aanleg van een grindweg van Ovezande naar ‘s-Gravenpolder.
1898 Er werd een straatweg aangelegd door Ovezande.
(Met dank aan Clazien en Jan Goense voor de input. Het artikel wordt vervolgd met deel 4-3) .
_______________________________________________________________________
Deel 4-1 Tekst: © Tom Rentmeester 2022
Vervolg van de hoeven met een “gekleurde” naam
De “Roode Hoeve”
Aan het eind van de Groenedijk ga je de Noldijk op richting de Brilletjes en aan de linkerkant op nr. 6 ligt de huidige “Roode Hoeve” in de Louisepolder, waar de familie Goense al vanaf 1898 van vader op zoon dit agrarische bedrijf exploiteert.
Om meer informatie te verkrijgen over de geschiedenis van de Roode Hoeve, werd een afspraak gemaakt met de vorige bewoners Jan en Clazien Goense in de Burg. Andriessenstraat. Enkele dagen daarvoor, was ik al bij Els en Jaap Rentmeester in de Plataanweg geweest voor inzicht van de stamboom van fam. Goense uit de Blauwe hoeve. Zo ben je in een vooronderzoek bezig om een historisch kloppend verhaal te kunnen schrijven. Clazien Goense en Els Rentmeester hebben veel samengewerkt om uit de Rechtelijke Archieven van Zeeland (R.A.Z.E.), het Kadaster etc. de voorlopers en aktes in te zien voor hun onderzoeken naar de boerderij- en familiegeschiedenis in Ovezande.
Een compliment met dank voor beider secure werkzaamheden is hier wel op z’n plaats, want hun dossiers zitten boordevol met specifieke historische informatie. Daardoor kunnen we hier ook wat dieper ingaan op de geschiedenis van deze boerderij en wordt de artikelreeks “Boerenhofstedes in en rondom Ovezande deel 4” over de Roode Hoeve opgedeeld in de delen 4-1en 4-2 etc.
Geschiedenis.
Nadat de Oud-Ovezandse polder aan het einde van de 13e eeuw bedijkt was, zie ingekleurde kaart linksonder (a) in 1280, volgden in de periode daarna de aangelegen polders Verlorenkostpolder (b) en de Onze Lieve Vrouwe-polder ( c) (beiden in 1325)
Doordat er in de Zwake een getijdenstroom aanwezig was, werd er steeds meer aanwas tegen de dijken van de polders gevormd. Het slib bleef liggen, er kwam begroeiing en de bodem werd hoger en droger waarna het ingepolderd kon worden. De bedijking van de Louisepolder (72 op kaart rechtsboven) vond plaats in 1554 op initiatief van Maximiliaan van Bourgondië (Markies van Vere en Vlissingen, Admiraal van Vlaanderen en Ambachtsheer van Nisse). De polder werd genoemd naar zijn vrouw “Louise” van Croy. De polder was 269 hectare groot, groter dan het dorp Ovezande.
Het grote perceel werd, volgens de Kroniek van Matheus Smallegange, opgedeeld naar 11 eigenaren, die allen bezitters van aangrenzend land uit omliggende polders waren. Charles de la Torre was Ambachtsheer van Ovezande, was katholiek en bezat 67 gemeten van de Louisepolder. In een “overloper” (verslag van landmeting) uit 1590 staat dat de weduwe van Jan Adriaansz. Blanx (een adelijk geslacht uit Yerseke) de eigenaar van de “Roode Hoeve” is. De “baander” (pachter) was in dat jaar Boudewijn Assueris, hij ligt sinds 1612 begraven in de toen nog katholieke “Petrus en Paulus-kerk”, nu “Wit Arjaentje” genoemd, in het dorp Ovezande.
Deze grafsteen van Boudewijn Assueris ligt in de vloer van de later hervormde kerk en is in 1912 blootgelegd. Ook zijn hierin begraven z’n 3e vrouw Maaeyken (overl.1603) en haar kinderen Sarra (overl. 1617) en Susanneken (overl. 1603)
De hoeve werd in 1612 verkocht aan Jan Jacobse Bom die er met zijn 2 zussen ging wonen. In de verkoop-akte wordt gesproken over de “Roo Houve” en in 1614 werd Jacob van Baerlant de nieuwe eigenaar. In 1671 komt Albrecht Cornelisse Rijk op de hoeve.
De Roode Hoeve als kerkhoeve. Tijdens de reformatie (1574) bekeerden een aantal Ovezandse dorpelingen zich tot de nieuwe hervormde kerk. De protestanten hinderden de eucharistievieringen (heilige mis) van de katholieken door deze menigmaal te verstoren en te onderbreken. Soms kwam er een protestantse man in de katholieke kerk en stak daar dan oneerbiedig en provocerend zijn pijp op….. tot afschuw van de aanwezigen.
In 1576 werd het katholieke geloof wettelijk verboden. Voor 1574 was iedereen in Ovezande nog katholiek maar dat veranderde en in 1582 werd er in Ovezande een dominee aangesteld èn de kerk van de katholieken ontnomen om door de protestanten in gebruik te worden gesteld. De katholieken (roomsen of “papen” genoemd) wilden hun geloof verder belijden door hun kerkdiensten te houden in geheime kerkhoeven. Dat werd aanvankelijk oogluikend toegestaan, maar de splitsing tussen de protestanten en katholieken leverde vaak spanningen op. De katholieken werden steeds meer gepest, bedreigd en afgeperst…. In 1690 waren de verhoudingen dermate verslechterd, dat escalaties niet uit konden blijven. Pater Claus schreef over de voortdurende plagerijen onder de katholieke heilige diensten tijdens de hervorming het volgende:
“Ten tijde van Heer Lanzink is het geschied, dat hij ‘s nachts de godsdienst zou verrichten op de Roode Hoeve onder Ovezande. Dit was te voren ruchtbaar geworden onder de andersgezinden, waarop de dorpelingen van Ovezande een complot opgezet hebben om die nacht de godsdienst te verstoren en de pastoor weg te jagen. Ze kwamen die nacht met een grote groep naar de hoeve, maar omdat het zomer was en er veel vreemdelingen in het land daar naar de kerk gegaan waren, liepen deze naar de houtvimme (ofwel “houtfumme”= opslagplaats van brandhout. Afgeleid van het Franse werkwoord “fumer” dat roken betekent), namen ieder een knuppel, trokken de dorpelingen tegemoet en dreven ze met geweld terug naar het dorp….”.
Het gebeurde dat na een geslaagde inval (zoals hieronder wordt beschreven), de dagen erna een protestantse man in geroofde priesterkleding (kazuifel) spottend achter de ploeg op het land liep….ongestraft met de wet achter zich.
De vernieling van “de Tempel”
Maar er was in de 17e eeuw nog een kerkhoeve, “de Tempel” genaamd en die stond dichtbij de Roode Hoeve in de Oud-Ovezandse polder (hoek Oudovezandseweg – Vrouwepolderseweg, zie boven blauwe stip) en daar werd een ware “beeldenstorm” gehouden:
Deze “Tempel” werd door de protestante Marinus Vroonland uit een passionele wraakactie in 1697 vernield…. Zijn reden hiervoor was dat hij als protestant niet met zijn katholieke geliefde Kaatje Pover mocht trouwen (een oud gezegde luidt: “twee geloven op een kussen, daar slaapt de duvel tussen…..”). Maar ze hielden van elkaar en dachten, dat als Kaatje in verwachting zou zijn, haar ouders een huwelijk wel zouden accepteren. Maar deze werden woedend en stuurden Kaatje naar een geheim adres in Antwerpen, daar zou Marinus haar niet kunnen vinden! Toen Marinus dit hoorde nam hij wraak en stelde hij een groepje van zijn protestantse vrienden samen om de katholieke kerkhoeven “de Tempel” in Ovezande en ook die van Kapelle (Dijkwel) met een “beeldenstorm” te gaan vernielen. Zo zouden die “papen” hun lesje wel leren…! Van beide kerkhoeven bleef weinig of niets over en opdat de zaak niet nog verder zou escaleren gaven de kerken, mede gedwongen door een uitspraak van het gerecht, de twee uiteindelijk toestemming om te trouwen. Hun kinderen werden echter volledig katholiek opgevoed. Marinus Vroonland is daarna zelf ook nog katholiek geworden….èn vandaar dat mijn moeder (Betje Vroonland, een van zijn nazaten) katholiek was…. Deze daad was in die tijd volgens het katholieke geloof een zware “heilig-schennis”-zonde, waarvoor je zelfs naar de hel ging…! Maar toen Marinus Vroonland erna katholiek was geworden, is via de biecht ongetwijfeld zijn zonde vergeven. Achteraf gezien is het wel te begrijpen dat hij, tot over zijn oren verliefd, tot deze wanhoopsdaad werd gedreven ….
De familie Rijk op de hoeve
In 1671 woonde Aelbrecht Cornelisse Rijk (1645-1696) met zijn gezin van 12 kinderen op de Roode Hoeve, de eigenaar is dan Markies van Waranquij. De familie Rijk blijft zo’n 70 jaar op de Roode Hoeve wonen en werken. Tijdens de godsdienstrellen in 1697 werd de opvolger Jan Rijk 62 rijksdaalders afgeperst.
Het bewerken van het land
Alles werd met de hand gedaan, de mechanisatie zoals wij die nu kennen, had immers nog lang geen plaats gevonden. De fysieke kracht werd geleverd door mankracht en door het trekpaard. Het handgereedschap zag er ook wat primitiever uit dan die van nu in de fabriek vervaardigde exemplaren. Een smid op het dorp maakte deze toen vaak zelf en in geval van houten gereedschap kon de handige arbeider of boer ook wel wat in elkaar zetten zoals een hooivork, sleepblok, een hark of eg met houten pennen etc. Het onderhoud van de paarden en tuigwerk nam ook heel wat zorg en tijd in beslag.
De mest van het vee uit de “mispit” (mestvaalt) werd over het land verspreid om de vruchtbaarheid van de grond te verbeteren. De verbouwde gewassen waren: koolzaad, tarwe, gerst, rogge, haver, zwarte- en witte bonen, erwten, meekrap, bieten, mangels, vlas e.d. Er werd op het land gedorst. Aardappels kenden ze nog niet, er werd brood, bonen of pap gegeten.
Het leven
Boeren waren, wat het benodigde voedsel betreft, in die tijd grotendeels zelfvoorzienend. De gewassen van het land, de groenten en fruit uit het hof en boomgaard, het vee en pluimvee met eieren, het karnen van de melk tot boter en kaas etc. Een flinke kelder om het voedsel koel te houden was onderdeel van het woonhuis. Verder werd het vlees gedroogd, gerookt en gepekeld om het langer te kunnen bewaren. In de bakkeet werd zelf brood en koek gebakken. Rondom het erf stonden fruitbomen voor appels, walnoten, pruimen etc.
Het leven in de middeleeuwen berustte op eenvoudige middelen: er was nog geen elektrisch (verlichting met kaarsen of olielamp), waterleiding (drinkwater uit de regenbak), riolering (de emmer werd geleegd in de mestvaalt) en radio of televisie (komen pas in de 20e eeuw). De kerk en het gesproken woord waren veelal de brengers van het nieuws. Er stierven veel mensen al op jonge leeftijd wegens gebrek aan medische kennis en hygiëne…..het leven in die tijd kon heel hard zijn!
(wordt vervolgd met deel 4-2, na 1700).
_____________________________________________________________________
Deel 3 Tekst: © Tom Rentmeester 2022
De hoeven met een “gekleurde” naam
Ovezande kent momenteel nog drie hofstedes in de directe omgeving die een kleur in hun naam dragen: De Witte Hoeve, de Blauwe Hoeve en de Roode Hoeve. Ze zijn zo genoemd door herkenning aan de verwerkte bouwmaterialen of gebruikte verfkleuren die opvielen. Het zijn in dit geval alle drie belangrijke grote en oude boerderijen uit de Ovezandse geschiedenis.
De “Witte Hoeve”
an de rand van het dorp op Bloemenstraat 37, ligt de “Witte Hoeve” er nog steeds sprookjesachtig bij. Met een prachtig erf, tijdens bewoning compleet met boerderijdieren zoals pauwen, ganzen, kippen, schapen, bokken en geiten rondom een tot vijver gevormde drinkput.
Geschiedenis
Reeds rond 1600 stond op deze plaats in Ovezande al een hoeve met een gepotdekselde houten schuur. De economie rond Ovezande uit de vorige eeuwen bestond hoofdzakelijk uit landbouw en wat veeteelt. De statige “Witte Hoeve” zoals we die nu kennen, is in 1847 gebouwd voor de burgemeester van Driewegen en Nisse, Jonkheer M.J. de Marees van Swinderen, die er zelf ook in woonde. Daarna hebben er verschillende families op deze hoeve geboerd.
Tijdens de oorlog 1940-1945 waren er door de bezetter op de naastgelegen “Stingeweie” legerbarakken gebouwd voor onderdak aan Duitse soldaten. Miene Vette (wed. P. de Jonge) woonde er met haar zoon Adriaan en haar dochter Job met diens man Piet Vermeule. In 1957 is Arjaen getrouwd met Meriete Rijk en is Miene Vette verhuisd naar de boerderij “het Weeltje” (Hoofdstraat 8) bij haar dochter Job en Piet Vermeule met hun dochtertje Tinie (zat in de klas lagere school en huishoudschool bij mijn zus Riet geb.1945). Na de bevrijding werd de Stengeweide behalve voor begrazing van vee en voor ontspanning van de schutterij, soms ook als podium voor publieke toneeluitvoeringen aangewend. Bekend is o.a. het “Bevrijdingsspel”van kapelaan Loerakker op 4 mei 1946.
Het aangelegen weiland was dus tevens de plaats waar de boogschutters op de stengen hun wedstrijdsport bedreven. De koeien waren dan natuurlijk vooraf op stal gezet en de wei was schoongemaakt. De eerste Europese Kampioenschappen boogschieten werden in 1954 op deze weide gehouden (zie foto). Het ontbreken van sanitair was uiteindelijk de reden om net buiten het dorp een nieuwe stengenweide en clubhuis met faciliteiten te bouwen, zoals de huidige situatie nu is.
Ik ben in de nabijheid van de Witte Hoeve in de Dreef 1 geboren (1947), dus deze was in mijn prille jeugd een eerste kennismaking met het bedrijvige boerenleven in het dorp. In de schuur stonden de paarden, koeien en ander vee gestald, het pluimvee liep er vrij rond. De koeien graasden op de Stengeweide rechts van de boerderij. Om daarlangs via het “koeie-padje” binnendoor naar de Plataanweg te gaan, moest je eerst over het glibberige “koeie-bruggetje” van houten boomstammen over de “dulve” (sloot) aan de Bloemenstraat heen lopen. “Pas goed op dat je er niet in valt!” waarschuwden de moeders, want de sloten werden toen nog al eens als open riool gebruikt en er stond soms veel water in. Met “Jan ’Aek” (Jan Haak, een verzonnen figuur die je met een haak het water in trok) werd je ook nog eens bang gemaakt….
Bij elke boerderij waar vee werd gehouden lag wel een drinkput (“vaete” of “paerdepit” genoemd). We gingen er vroeger salamanders en dikkopje vangen, deden die in een glazen pot met water en namen die mee naar huis om ze verder te bestuderen. Op vrijdag 3 februari 1956 was deze drinkput bevroren, ik was nog maar 8 jaar en liep na schooltijd er naar toe om op het ijs te gaan spelen. Ik zag daar een jongetje alleen op het ijs. Het was mijn klasgenootje Willy Verbeek, die vrij van school gekregen had omdat z’n vader zojuist was overleden….. Zijn moeder Jos stond er nu alleen voor: het runnen van het café en de opvoeding van haar twee zonen Bas en Willy (bij het overlijden van hun vader resp. 11 en 9 jaar oud) en ze heeft dat op voortreffelijke wijze gedaan.
B&B, Boerderijterras en koffiepotten-museum
Toen mijn zus en zwager met hun dochter en hun kleinkinderen er op een mooie zomerdag in 2011 koffie gingen drinken, maakten ze de opmerking dat het “boerderijterras” nergens in het dorp aangegeven was. Denise was in haar meegenomen schetsboek druk de aanwezige boerderijdieren aan het tekenen en zo kwam het idee dat ze op een paar schoolborden een aanwijzing mochten krijten met de boodschap dat de horeca-activiteiten geopend waren.
Enkele jaren geleden kwam Wicki nog op televisie bij een wedstrijd tussen B&B’s uit Nederland om welke de beste hieruit waren, Wicki won in een van de afleveringen de ere-titel van de beste B&B. Haar vrolijkheid kwam toen ook al tot uiting, want er werd veel om haar spontaniteit gelachen. Als je tegen haar zei dat ze een leuk rokje aan had, ging ze direct een showdansje doen….
De laatste keer dat ik er geweest ben was in juli 2022 tijdens onze jaarlijkse familie-reünie. Toen nog een “bed & breakfast” (B&B) annex “koffiepotten-museum” van ene, met licht Duits accent sprekende, mevrouw Wicki Wolff. Deze naar de gasten toe erg aardige en vrolijke dame, die dit 18 jaar geleden opgezet heeft, is onlangs op 73- jarige leeftijd terug naar Düsseldorf in Duitsland verhuisd waar ze dan ook eigenlijk vandaan kwam….
“De Witte Hoeve, een Ovezandse boerderij met een lange historie in een prachtige dorpse omgeving”. Het trekt mensen van buitenaf die van de rust, de gezonde natuur en de gemoedelijke sfeer van de inwoners willen genieten, zij komen er graag wonen. Een van hen zegt: “Als ik ‘s morgens wakker word, hoor ik de vogels en de boerderijdieren, dat had ik in de stad niet! Het is alsof ik in een sprookjesboek woon, zo mooi is het in Ovezande!”……..
(wordt vervolgd met deel 4)
_____________________________________________________________________
Boerenhofstedes in en rondom Ovezande
Deel 2 Tekst: © Tom Rentmeester 2022
We zijn in de Poel bij Nisse, de meidoorn staat in bloei en we zien fazanten in de weilanden dicht bij Ovezande
Ten noord-westen vanuit Ovezande via Nisse naar Goes rijd je zo “de Poel” in met haar prachtige authentieke heggen-gebieden en visrijke welen ten gevolge van overblijvende met water gevulde dieptes (waaronder “kolkgaten”) na de indijkingen enkele eeuwen geleden. De bebossing met meidoorns als erfscheiding strooit in de maand mei prachtige witte bloesem-stroken over het landschap…. “Je moet komen filmen hoor, de meidoorn staat weer in bloei!”, zei m’n ome Huib Vroonland in de jaren 70 (uit het Lagewegje tegenover de Koedijk). Toch werd de meidoorn in die tijd door een agressieve en besmettelijke plantenziekte bedreigd: het “Pere-vuur”. Hierdoor zijn er toen vele meidoornstruiken gerooid en verdwenen, maar nu tonen ze met alle sier hun wederkomst…. In het “Ronde Poldertje” (een van de oudste dijken in ZB bedijkt ca. 1400) aan het eind van het Lagewegje en de Koedijk treffen we een oude hofstee met een mooie naam:
Hofstee “de Mooije Staak”
Deze hoeve heeft muurankers met de cijfers van het bouwjaar 1632 aan de zijgevel van het stenen woonhuis. Het “Ronde Poldertje” is maar 10 ha. groot en deze plaats was al eerder bewoond, hetgeen is aangetoond door gevonden potscherven uit de 15e eeuw.
De fam. Doense heeft de hoeve laten bouwen en later zijn er vele andere families gekomen die er hebben geboerd en gewoond. De laatste was J. Vermue Jr. die in 1967 naar de Flevopolder verhuisde en daar een nieuwe boerderij voortzette. “De Mooije Staak” werd eigendom van “Stichting Beheer Landbouwgronden” die soms optrad als verhuurder (1969 Ir. F. Rothuizen, 1972 W. v. IJseldijk, daarna was het enkele jaren een kunstgalerij en tot heden woont er een gepensioneerde chirurg Dr.Dijkhuis.
Na de Reformatie, toen het Katholieke geloof door de staat verboden was, werden op de zolder van deze hoeve geheime Rooms-Katholieke bijeenkomsten gehouden tot viering van de eucharistie (H. Mis). Aan de gevel was vroeger in een nis de beeldengroep van “de 12 Apostelen” gemetseld. Een heilig beeld of voorstelling ervan, werd vaak aan de boerderij bevestigd om zo voorspoed van bovenaf te vragen. Een goede of slechte oogst was van beslissende doorslag voor het levensonderhoud…
Er gaat over deze hoeve de volgende legende (gehoord van mijn oom uit Nisse en ook gelezen in het boek “De mooiste Zeeuwse mythen en sagen” ISBN 9055134376) :
“Een nieuwe bewoner van de Mooije Staak stoorde zich aan de beeldengroep met “de 12 Apostelen” in de voorgevel en verwijderde deze, maar tot zijn grote verbazing stonden de beelden de volgende morgen weer op hun plaats terug in de gevel. Dit kon niet anders dan van bovenaf gestuurd te zijn. Hij liet de beelden met rust en ze bleven op hun plaats staan, met het gevolg dat zijn oogsten succesvol waren en hij goed boerde. Na een aantal jaren kwam er een nieuwe eigenaar en ook deze vond de voorstelling maar niks en sloeg de beelden aan diggelen en begroef ze op het erf. Wat er in de nacht daarop gebeurde werd uitgelegd als de toorn vanuit de hemel : de boerderij ging in vlammen op en brandde geheel af….De boerderij werd opnieuw opgebouwd en brandde na 12 jaar opnieuw in de nacht af. Dit herhaalde zich elk 12 jaar en eindelijk drong het tot hem door dat hij de beelden van “de 12 Apostelen” beter niet had kunnen verwijderen. De scherven van de begraven beelden waren niet meer bruikbaar, behalve één engelenkopje was heel gebleven, dit heeft hij in de nis van de voorgevel teruggeplaatst en sindsdien is het rustig gebleven en werden de oogsten weer goed”.
“Hoeve Van der Meulen”
Als je van Ovezande naar de Poel in buurt van Nisse gaat, maak dan vooraf eens een afspraak (“Stichting Zeeuws landschap”) voor een bezoek aan de de museale gerestaureerde “Hoeve van der Meulen” bij ‘s-Heer Abtskerke. In mijn jeugd (jaren 60’s) reden we vaak van Ovezande door de Poel naar Goes en passeerden daarbij “d’oeve van de Vermeultjes” (zo noemden we die toen). Wat opviel was de grote hoeveelheid daar opgeslagen oude auto’s, tractoren, machines en landbouwwerktuigen en de reeds in verval rakende boerderij met woonhuis .
Op het informatiebord bij de tekening de oranje stip linksonder, staat de volgende tekst:
“Dankzij de hoge ligging op een kreekrug behoort deze omgeving tot de langst bewoonde delen van Zeeland. De huidige boerderij dateert van het begin van de 17e eeuw. Toen “Het Zeeuwse Landschap” in 2006 “d’oeve van Vermeule” aankocht, was de monumentale boerderij geheel vervallen. Tientallen jaren waren het erf en de oude hoogstam-boomgaard aan de natuur overgelaten en daardoor overwoekerd met wilde bramen. De laatste bewoner, Adrie van der Meulen, heeft zijn land grotendeels buiten de ruilverkaveling weten te houden. Daarmee is het oude landschap van kleine percelen en hollebollige weilanden bewaard gebleven. De restauratie van de gebouwen heeft ruim 3 jaar geduurd. De hoeve heeft diverse originele gebouwen, zoals het woonhuis, de “bakkeet” en het varkenskot. De karakteristieke schuur aan het woonhuis is in stijl herbouwd en wordt nu bewoond en deels, als appartementen, verhuurd. Op de omliggende landerijen heeft Het Zeeuwse Landschap de boerenlandnatuur van weleer teruggebracht. Het gedeelte langs de Zuidweg is als wildernis ongemoeid gelaten, vanwege de grote natuurwaarde en rijke vogelstand. Ongeveer tweederde van de in totaal 32 hectare is in gebruik als reguliere landbouwgrond bij boeren uit de omgeving”.
Het verval:
Adrie van der Meulen (1917-2005) die als laatste telg de hoeve bewoonde en exploiteerde, was een zonderlinge alleenstaande / vrijgezelle man. Hij duldde geen bezoek op zijn erf, nieuwsgierigen en kooplustigen joeg hij weg. Hij verzamelde de oude sloop van auto’s / vervoersmiddelen en landbouwwerktuigen om er zelf naar te kijken of mee te kunnen knutselen, verkopen deed hij niets. Hij had genoeg geld geërfd om niet meer te hoeven werken en liet alles op zijn beloop. Af en toe werd hem bijvoorbeeld door z’n vaste loonbedrijf gevraagd of z’n tarwe nog niet ingezaaid moest worden, hij wachtte dan tot het allerlaatste moment en zei dan na veel aandringen: “Donder het er dan maar in….!”
Het verval aan de gebouwen leidde tot een onbewoonbare woning en een schuur niet meer geschikt voor stalling van vee. Het pluimvee, de kippen, pauwen, ganzen ed. liepen vrij over het erf. De onderstaande op het erf gestalde auto is een Citroen uit 1928, die stond daar net als alle andere vehikels te verroesten. De opstal en het erf werd door plantengroei overwoekerd alsof Adrie van der Meulen alles terug wou geven aan de natuur. Hij had immers geen kinderen om iets na te laten….
Omdat de grote gaten in het dak van de schuur en woning vrij spel gaven aan de weersinvloeden, werden de ruimtes door de ingeslagen regenbuien vanbinnen nat en dat veroorzaakte schimmel en houtrot. Om toch te kunnen wonen hadden de jongeren uit de omgeving, die er dikwijls aan hun brommers kwamen sleutelen, een oude sta- caravan op zijn erf neergezet zodat de bejaarde Adrie toch een droog bed had en er zijn potje kon koken…..
Bezichtiging:
Door de stichting “Het Zeeuwse Landschap” worden regelmatig open dagen en excursies / rondleidingen op deze hoeve gegeven. Een gids toont de details met een verhaal, zo zijn er in de gevel Zeeuwse kloostermoppen gemetseld. De hoeve werd vanaf 1870 door de van der Meulens bewoond en “de gerosselde ‘oeve” (roze hoeve) genoemd omdat de muren met een rossige kalk waren bestreken. Hiervan is nog een klein deel te zien rechts van de deur aan de zijmuur waar een soort “klompenkot” met toilet was aangebouwd. Kom je via die ingang binnen dan zie je links de opkamer met eronder een kelder waarin de grote melktank met elektrische pomp staan. In de kleine opkamer, die meestal werd bewoond door de meid, was een bedstee. Rechts is de keuken / karnhok met rechts een trap naar de zolder. Achter is de woonkamer met een bedstede uitgebouwd in de schuur en links van deze kamer de pronkkamer. Deze mooie kamer was voorzien van de oudste en mooiste beschilderde tegels aan de wand.
Na de restauratie werd bij de inrichting van de kamers een klassieke bijpassende pendule gehangen, maar die werd al gauw door het dievengilde ontvreemd. Nu hangt er een uurwerkkast zonder binnenwerk en de panden zijn beveiligd. Als je daar zo binnen in het woonhuis staat en het oude interieur bekijkt, is het alsof je meer dan een eeuw terug stapt in de tijd….
De nabijgelegen vliedberg “Berg van Vermeulen” is nog een overblijfsel van voor de bedijkingen toen het water bij hoogtij het land overspoelde. Ook het omliggende landschap met de oude indeling van de boerenlandstructuur uit die tijd is gehandhaafd. De natuur doet de rest, zeldzame vogels, vlinders, bloemen en planten zijn er in alle rust en eenheid met de natuur te vinden…. Een excursie in het landgoed naar de vliedberg met een wateroversteek door een trekvlot is eveneens door de stichting Het Zeeuwse Landschap met gidsbegeleiding op afspraak / tijdens speciale dagen mogelijk (althans daar heb ik een paar jaar geleden op die manier aan meegedaan).
(wordt vervolgd met deel 3)
_____________________________________________________________________
Deel 1 Tekst: © Tom Rentmeester 2022.
Boerderij van Dijke gelegen aan “de Brilletjes”, waar we vroeger visten, de foto is genomen op 2 mei 2022 met de meidoorn in volle bloei. Zo mooi kan het rond Ovezande zijn! Thans is er een manege gevestigd en worden er jaarlijks de paardensport-concoursen “Jumpin’ de Weel” gehouden.
Rondom Ovezande lagen er in de 1e helft van vorige eeuw vele grote hoeven ook wel “hofstedes” genoemd. Zuid-Beveland had tot in de jaren 60 hoofdzakelijk een agrarische bestemming, er was nauwelijks industrie, zodat er onder de bevolking veel land-arbeiders op en rond deze hofsteden werkten. Toen ik in Ovezande op de lagere school zat (t/m 1959) zag je nog niet veel tractoren, in de landbouw werden nog volop Zeeuwse trekpaarden ingezet. Dagelijks werden er paarden naar de smid in het dorp gebracht om met nieuwe hoefijzers beslagen te worden….
Je hebt “werkpaarden” en “sierpaarden”, zo luidt een gezegde. Links het Zeeuwse trekpaard voor de zware akkerbewerking en rechts rijpaarden voor de koets…. Foto: aan de Groenendijk en in de Poel.
In dit artikel bekijken we twee nog bestaande oude hofsteden ten noorden van Ovezande, Hofstede Collaard en de hoeve van Vermue Hollestelle (onder nr. 1 en 2 )
Satellietfoto van gebied in en boven (Noordkant)Ovezande met enkele hofstedes: 1= de “Collaard”, 2= Vermue “Hollestelle”, 3= “Louissehoeve”, 4= “Calagne” hoeve. De “mooie Staak” bij Nisse (=5), 6= Hoeve “van Dijke”aan de Brilletjes-weel. 7 = hoeve van Goense. In de Oud-Ovezandeseweg: 8= hoeve W. Boonman, 9= hoeve P. Goense. 10= hoeve J. de Jonge en in de Hoofdstraat: 11= hoeve “’t Weeltje”.
De bezetting van hoeve Collaard eerste helft vorige eeuw met rechts de 4 dochters van Pier Priem.
1). “Hofstee Collaard”: Één hofstede is reeds in mijn vorige artikels genoemd: de niet meer bestaande “Priem-hoeve” in de Molenweg 6 van Cornelis Priem (1850-1927, geboren op “hofstede Collaard”). Cornelis Priem was een zoon van Jannes Priem 1805-1874 van “het hof Collaard” (vanaf 1836, tegen Blazekop: Noordweg 6/ Kolaardsweg 1.
De ingang naar het huis met de bedrijfsgebouwen. Satellietfoto google maps“Hofstee de Collaard”.
“Hofstee Collaard” in 2022 vanaf de Noldijk gezien: vooraan het woonhuis met erachter de schuren.
De welvarende “hofstee Collaard” draait momenteel onder leiding van de 53-jarige Johannes Priem (is dus geen nazaat van Cornelis Priem uit de Molenweg maar uit een zijtak ervoor van “de Collaard”). Zijn 83-jarige vader ziet hoe het “boeren” in de tijd veranderd is. De leiding van een modern boerenbedrijf vergt veel nieuwe kennis van het vak en regelgeving. Dit wordt gefundeerd door gedegen opleidingen (zoals HBO Landbouw “Aeres” te Dronten, Wageningen en Almere) en het behalen van vereiste certificaten. Dit agrarisch bedrijf is wel met de tijd meegegaan en heeft een groei van 36 ha akker-oppervlakte naar een 220 ha van nu meegemaakt. Het is een efficiënt aangestuurde onderneming, zie ook in de dorpskrant Ovezande de rubriek “voor het voetlicht” met het interview van Yvonne Claassen: “Zes generaties boer in Ovezande”.
De voortschrijdende mechanisatie en schaalvergroting met steeds minder personeel leidden tot grote moderne agrarische bedrijven met omzetverhoging en verlaging van de loonkosten. Ook de onder-nemingsvorm is vanaf 1945 vaak omgezet van familie-eenmanszaak naar firma, maatschap en bv.
2). “de Hoeve in Hollestelle”: Gaan we van de Kollaardweg richting ‘s-Heerenhoek dan zien we aan de linkerkant na de kruising met de Beeldhoeveweg, een grote hoeve met een bakkeet er voor staan. Omdat over deze boerderij eind vorige eeuw een boek is geschreven door mijn neef Paulus Raas (van tante Jane Rentmeester) is er hierover veel uitgezocht en vastgelegd.
1904 vlnr: Johannes Vermue (1883-1907), Tannetje Rijk (1840-1919), Pieter Vermue (1875-1943), Laurus Vermue (1877-1950) , de dienstmeid NN en Adriaan Vermue (1874-1910).
Boek (ISBN 90 72138 15 5) van Paulus Raas (1941-1996) met een luchtfoto uit de 2e helft vorige eeuw “Een Hoeve in Hollestelle” van de toenmalige Fa. M.S. Vermue & kinderen.
De eerste eigenaren van het toen nog kleine hoefje, waren Jacob Remijnssen x Martijnken Lenaerts, dit blijkt uit een akte van 1625. Zijn zoon Huybrecht Jacobssen x Leynerthen Adrians met hun zoon Bastiaan zetten het bedrijf voort, pas na ca. 1700 zijn de opvolgers nader bekend (staan in het boek van Paulus Raas vermeld). De volgende tijdperken zijn van:
* Adriaan de Meij (1717-1794) koopt in 1747 de boerderij en verkoopt deze met 24 gemeten en 260 roeden grond in 1795 aan Krijn Langemaire.
* Krijn Langemaire x Pieternella Hoondert (van 1795-1841).
* Adriaan Vermue x Joanna Ars (van 1841-1877).
* Marinus Vermue x Tannetje Rijk (van1877-1913).
* Marinus Simon Vermue x Cornelia Priem (van 1913-1956).
* het bedrijf wordt omgezet naar “Firma M.S. Vermue en kinderen” (1956-.…).
* Na de dood van M.S. Vermue (1915-1988) neemt zijn jongste zoon Pieter de leiding over met zijn zussen Magdalena, Anthonia en Margaretha.
Marinus Simon Vermue, Pieter en zijn zussen Magdalena, Anthonia en Margaretha Vermue. Deze mensen komen mij nog wel enigszins bekend voor, ze woonden natuurlijk meer buitenaf. Maar de hoeve, daar ben ik vaak langs gereden en doe ik nu nog steeds als ik richting ‘s-Heerenhoek ga.
Je ziet naast de naam Vermue vaak bekende Ovezandse achternamen als huwelijks-partners terugkomen, zoals de Meij, Hoondert, Ars, Rijk, Priem etc. , meestal uit de nabije omgeving w.o. de Blazekop. Piet Boonman (1943, van de boerderij aan de “Coudorpse Berg” in Driewegen, woont nu gepensioneerd in de Oud-Ovezandseweg) zijn moeder komt ook uit deze familie Vermue, vertelde hij mij.
Linker tekening het woonhuis en rechter tekening de schuur (uit het boek van Paulus Raas).
Het woonhuis en de houten schuur zijn aan elkaar verbonden en hebben dakpannen. Helemaal links aan de zijkant van het woonhuis is een houten “klompekot” voor de voordeur aangebouwd, dat hadden velen om de “slik” buiten de woning te houden. De regenbak links bovenaan was de drink- watervoorziening. Het varkenskot lag tegen het huis en de “mispit” (mestput) tegen de schuur vanwege de stank (ook de wc-emmer werd hierin geleegd.
Linker tekening de stalvloer rechts doorsnede schuur (uit het boek van Paulus Raas). Paulus was van beroep technisch tekenaar bij de machinefabriek Amac in ‘s-Heerenhoek. Voor zijn hobby was hij amateur-historicus en lid van de Heemkundige Kring de Bevelanden. Hij heeft diverse artikelen en boeken geschreven waaronder ook over het NH-kerkje te ‘s-Heerenhoek dat nu in het openlucht-museum te Arnhem staat. Nog steeds wordt er in historisch verband gebruik gemaakt van zijn beschreven kennis waarin hij met zijn onderzoeken erg diep ging. Zo verkreeg men een beeld hoe het leven in een vroegere tijd verliep, vaak met beschrijvingen van werktuigen, gebouwen en familie-stambomen.
De bakkeet is wel typerend voor de boerderijen uit vervlogen jaren, men bakte er zelf het brood en karnde zelf de boter…. Ook de was kon er gedaan worden, groenten en fruit worden ingemaakt / gesteriliseerd etc.
De bakkeet, links de stookruimte (boogje) van de bakoven, aan de achterkant de toegangsdeur. Rechts het woonhuis met erachter de schuur. Het klompenkot (halletje) voor de voordeur is nu van steen gebouwd, voorheen was het van hout.
Zo’n bakkeet zouden ze tegenwoordig een “tiny house” kunnen noemen, je kon er zelfs in overnachten of gezellig samenzijn en daar maakten de jeugdige boerenknechten en meiden dan ook weleens gebruik van.
Ook in de ruime keuken en de woonkamer van het woonhuis werd alles netjes en proper gehouden, de sierlijk beschilderde tegels met tegeltableau-voorstellingen aan de wanden gaven aanzien aan de bewoners en waren hygiënisch goed schoon te houden.
Er was in rond 1900 ook nog geen elektriciteit, waterleiding of riolering. Alles was afgestemd op en een met de natuur….. De mestput werd leeggehaald en over het land gestrooid als bemesting voor de gewassen.
Het varkenshok met erachter de mestput, links van de woning de regenbak en rechts de schuurdeur.
(wordt vervolgd)