Cultuur

Ovezande schrijft”

Deel  3      Tekst: © Tom Rentmeester 2022

”m’n grottevaoder” 

Glazenier Rinus Rentmeester (van “’t hlasuus” in Nieuwdorp, zoon van ome Arjaan) heeft in glas onze opa M.L. Rentmeester in klederdracht afgebeeld met een sjekje in z’n mond, leunend op z’n ouwe (schoffel) en van Ovezandse tekst voorzien (zie  verder in dit artikel).

Het zijn vaak die kleine geschreven teksten bij afbeeldingen of foto’s in artikelen die veel zeggen  over de levenswijze en cultuur uit een bepaalde streek en periode.  Er is momenteel veel aandacht hiervoor, dat bewijzen de vele reacties op de rubriek geschiedenis in de dorpskrant van Ovezande. Zelfs vanuit andere werelddelen sturen emigranten die in Zuid-Beveland geboren zijn,  deze artikels onderling door naar hun kennissen, landgenoten of familie in het betreffende vreemde land. Sommige ouderen kennen de Nederlandse taal nog, maar de jongere generaties zijn vaak geheel omgeschakeld naar de voertaal van het land. Zo liet Miep Uitterhoeve (USA) het artikel “Zeeuws meisje” door een vertaal-app op de pc naar het Engels omzetten. Daarbij kwamen wel enkele opmerkelijke vertaalfouten aan het licht, hieronder een paar door Miep Uitterhoeve gestuurde grappige vertaal- ”bloopers” over de klederdracht.:

“de wens van velen om nog een keer op de foto in dracht te gaan, konden de fotografen (zoals foto Verschoore in Goes) verwezenlijken” :The photographers (such as photo Verschoore in Goes) were able to realize the wish of many to have their photo taken again in pregnancy. (= in blijde verwachting, de fotografen  konden dat realiseren).

“Toen wij in 1963 met ons bandje voor de toenmalige Ovezandse bejaardenbond (thans de KBO) optraden, waren de meeste leden nog in dracht.”: When we performed with our band in 1963 for the then Ovezandse senior citizens’ union (now the KBO), most of the members were still pregnant. (= nog steeds in blijde verwachting).

Ik heb Miep hierop geantwoord met: “Ja, toen we hier nog in klederdracht  liepen waren we een vruchtbaar volkje…!” En dat klopt nog ook, want de gezinnen hadden in die tijd grote aantallen kinderen, maar dat de meeste bejaarden van de KBO nog in blijde verwachting waren is wel zeer uitzonderlijk te noemen….

Glaspaneel van Rinus Rentmeester (Azn) over zijn opa:

Het glaspaneel, de mooie Ovezandse tekst uitgetypt er naast en een Zeeuwse borrel  hoort er natuurlijk ook bij “Op je gemakje mie un Zeeuws bakje” of een  “aever en ooi”! In het gedicht genoemde “aever en ooi” is een soort wit-achtig anijs-likeurtje mede getrokken van zoet hout. Tanne van Bette die samen met haar man Lau Oosthoek in de jaren 60 het café  “het Klompekot” bij  Borssele dreef, kende het recept er nog van en mijn zwager Jan Geijs bracht het in de jaren 70-80 als slijter weer in de handel en promootte het tijdens het populaire tv-programma “Zeeuwse boerderijen” van Gerard Smallegange.

In Ovezande hadden vroeger velen een bijnaam, dat kwam omdat ze onderling, door traditionele vernoeming naar  familieleden, vaak dezelfde naam droegen. Merien Rentmeester was zo’n veel voorkomende naam, als je die enkel noemde wist nog niemand over wie je het had. Maar zei je “Merien Kei” (hij was groot, sterk en keihard) dan wist iedereen wie je bedoelde. Het waren daarentegen geen scheldnamen maar pure bijnamen ter herkenning zoals : “Grote Wullem”,  “Jaap Staert”, “Ruten-aes”, “Roenkeltje”, “Leen Karre” etc.  Soms zijn ze naar het beroep of boerderij vernoemd, “Arjaen van de smid”, “Martien van de Bushoeve” of naar de voorouder(s) zoals “Piet van Jantje van Pier van Klaos” enz….

Rondom Ovezande is een prachtige omgeving om te fietsen. Je kunt via “de Brilletjes” de Poel in en via Kwadendamme of langs de Zeedijk vanaf Driewegen naar Hoedekenskerke Het volgende gedicht in het Ovezands / Kwadendams dialect door Pierre Boudens uit begin vorige eeuw (ca. 1920) ,  gaat over het café “Op de Steiger” te Hoedekenskerke. Vanouds een trekpunt voor de met plezier fietsende ZB-ers. Je kon er met de veerboot naar Terneuzen (tijdens mijn jeugd in de jaren 60 met de brommer naar Hoedekenskerke en vandaar op de veerboot) . Thans is dat café aan de haven met de naam “de Steiger” er niet meer (in 2015 afgebroken i.v.m. verzwaring van de zeedijk), in de buurt ervan staat nu het strandpaviljoen “de Landing” en dat is ook een heel aantrekkelijk rustpunt …

Cafe “de Steiger” aan de veerhaven in Hoedekenskerke, ‘n mooi fietstochtje vanuit Ovezande…..

En tot slot het 2e (laatste) deel van het prachtige in Ovezands dialect geschreven gedicht door  Ben Vermeule  “Mien Ovezande”:  

Vooraan: Groenendijk 11 waar Ben’s vader Jan Vermeule (Jan Knuut) woonde met zijn gezin.

Het bovenstaande gedicht geeft een mooi tijdsbeeld over de jaren 50 van vorige eeuw gezien door een opgroeiende dorpsjongen. Het is begin 2006 opgeschreven door Ben Vermeule als zijnde zijn laatste gedicht “Mien Ovezande” dat hij eindigt met….” ’t zà mien tied wè dure”…. Op 1 november 2006 stierf hij veel te vroeg met achterlating van zijn geliefd gezin, zijn geliefd dorp en vele beschrijvingen ook door middel van zijn uitgebreid verzamelde foto-archief en zijn videofilms van Ovezande.

Ik heb “Bennie” (zo bleef hij bij ons dorpelingen heten) persoonlijk goed gekend. Als ondeugend  speelkameraadje en klasgenoot van mijn oudere broer Bas (mijn moeder kon er vele leuke verhalen over vertellen). We, ons bandje The Blue Violets, hebben nog op zijn bruiloft met Sjaan Rentmeester voor de muziek gespeeld en daar leuke herinneringen aan over gehouden. Met hem en zijn foto-archief hebben mijn dochter Ginny en ik samen een foto- en schilderijen-expositie in het Trefpunt te Ovezande gehouden, ook dat was succesvol.

Hij hield van humor (je kon met hem lachen) èn was een sterk sociaal mens, dat speelde hij door in zijn omgang naar de inwoners van Ovezande. Hij zat in het bestuur van diverse verenigingen en zette zich daar volop voor in. Je moest echter geen ruzie met hem krijgen, want dan stond hij op zijn strepen! Hij was voor mij en vele andere dorpsgenoten het “proto-type” van een “èchte Ovezandenaar”….

                                                                                 (wordt vervolgd).

_____________________________________________________________________

 Deel 2                                                                          Tekst: © Tom Rentmeester 2022

Op Ovezande stonden in de 50-er jaren twee lagere scholen: de katholieke (links op bovenstaande foto met ervoor de woning van de hoofdonderwijzer L. Huige) en de protestantse (links naast de hervormde kerk).

Adrie Boonman (1930-2010, elektrowinkelier in Ovezande) leerde ook hier van juffrouw Guinee zijn eerste letters schrijven en kon ook heel goed rijmen, getuige zijn tekst van het Ovezandse Volkslied “Parel van de zak”

De tekst is door deze geboren en getogen Ovezandenaar recht uit het hart geschreven en menigmaal in Ovezande uit volle borst gezongen door diens inwoners inclusief het Pius X zangkoor waaraan hij zelf deelnam.  Nog zo’n iemand is Ben Vermeule (1942-2006)  de schrijver van het boek “Mijn dorp Ovezande”, dat hij afsluit met een gedicht als zijn laatste ode aan het dorp. Hierbij de eerste helft (het tweede volgt in “Ovezande schrijft….” deel 3).

“Mien Ovezande”

Dit is dus in echt plat Ovezands geschreven. Bennie’s jeugd zat vol herinneringen waarover hij in dit gedicht schreef. Het was een “kwajongentje” met humor en een goed hart. Zangeres Conny van den Bos beschreef begin 70-er jaren zo’n ventje in haar lied: “Sjakie van de hoek”. Ik moest altijd aan Bennie denken als ik dat liedje op de radio hoorde: “Ik denk nog vaak aan kleine Sjaak, groot in ‘t kattenkwaad……etc.”. Maar mijn even oude broer Bas die kon er als kind ook wat van, als die twee samen gingen spelen dan, borg je dan maar…..

Vooraan Bennie met er achter mijn broer Bas, Juffrouw Guinee had ze niet zonder reden vooraan in de 1eklas gezet. Rechts: enkele fotoboeken over Ovezande die m.m.v. Ben Vermeule tot stand zijn gekomen.

In het boekje “Mooie herinneringen” van mijn moeder vertelt ze uit begin jaren 50 over haar zoontje Bas en zijn vriendje Bennie als ze samen speelden: 

Verstoppertje

Ovezande werd op een gegeven moment aangesloten op de riolering. Dus heel de Hoofdstraat lag overhoop en er werd een geul gegravan waar grote buizen ingelegd werden. Bas en Bennie waren er niet weg te slaan, ze raceten door die pijpen en speelden er verstoppertje. Toen een deel van de geul weer dichtgegooid werd, kwam Bennie in paniek aangerend en riep: “Hou op, hou op. Bas zit er nog in!” Zo was Bas bijna levend begraven. Wat hem bezielde om in die buis te blijven zitten, ik weet het niet….

  (wordt vervolgd).

_________________________________________________________________

 Deel 1                                                                         Tekst: © Tom Rentmeester 2022

Er is in de loop der jaren veel geschreven en vastgelegd over ons dorp Ovezande, dat door haar bewonderaars  ook wel  de “Parel van de Zak” wordt genoemd. Veelal zijn de gedichtjes, verhaaltjes en teksten van liedjes door de inwoners zelf eenvoudig en soms op rijm gezet, maar er zijn tevens uitgaven van  biografieën en romans in boekvorm met ISBN-nummer verschenen. Ook in het Zeeuws archief  te Middelburg liggen geschreven werken bewaard die op Ovezande of haar omgeving slaan zoals de gedichten (>200 st.) in het Zuid-Bevelands van Pieter Boudens uit Kwadendamme in het begin van vorige eeuw.

Over de historie en het ontstaan van Ovezande zijn er heel wat onderzoeken gedaan en daarover ook boeken geschreven bijvoorbeeld: “Een kerk en veertig huizen” (Jan Bruins 1989), “Ovezande eiland in de Zwake” (J. de Ruiter 2002) en zijdelingse verwijzingen in historische / archeologische boeken over Zuid-Beveland. Hieronder volgt zo’n dorpsgedicht:

HET OVEZANDSE ALFABET:   (uit ca. 1945-’50,  opgeschreven door Jan Goense uit Ovezande en geleerd van Pier de Meij  (Groenendijk 15, Ovezande ):

* midden op bovenstaande foto: Hoek Hoofdstraat stond de “wagenmakerij van Abrahamse” en “Nicolaas” is het paard van Kloas Hoogstrate. Clarijs was  leer- / rijtuigbekleder (uit een schoenmakersfamilie).

De dichter Pier Boudens kwam oorspronkelijk uit Kwadendamme en schreef columns / gedichten in de Zeeuwse kranten. Hij verhuisde voor zijn werk naar Rotterdam en noemde zich toen onder pseudoniem “Pierre van Rotterdam” en publiceerde o.a. in de Telegraaf. Mijn oma Meriete Vroonland-Boudens (van mijn moeders kant) had met hem dezelfde opa, die heette eveneens Pier Boudens, ze waren dus neef en nicht.In de familie werd er dan ook wel veel geschreven en gedicht…

“PETATEN”   (Gedicht ca. 1920 Pier Boudens alias “Pierre van Rotterdam” 1858-1929).        

 De dichter Pier Boudens, midden “Petaten” (ofwel “petetters”)  en rechts Maria Boudens (m’n opoe)

Het bovenstaande gedicht lag getypt in de bureaulade van mijn vader te Ovezande, die was van beroep  aardappelhandelaar en kon het gedicht, dat in feite een “ode aan de aardappel” is, blijkbaar zeer waarderen. Het gedicht uit 1920 is dus geschreven vlak na de 1e wereldoorlog en moet tegen die tijd afgezet worden.  Nu zijn er heel wat gedichten en liedjes in het Zeeuws / Ovezands dialect in omloop geweest, sommige ervan zullen verder in deze artikelreeks worden vermeld.

Als er een belangrijke gebeurtenis plaats vond, maakte mijn moeder er wel een voordracht, gedicht of een tekst op een lied voor. Margot Geijs, de dochter van mijn zus Riet, schreef columns “Hroos op Zeeland” in het ZB-dialect voor de krant PZC. Het boekje “Mooie herinneringen….” heeft ze samen met mijn dochter Ginny geschreven. Hierin worden de “kwajongensstreken” van oma’s kinderen in hun jeugd  verteld door oma, die zag overal de humor van in en kon er altijd nog om lachen “Bel, bel, bel, dat waren toch stouterds ee !”.

Kleindochter van mijn moeder: Margot Geijs (tijdens voordracht in een nieuwe creatie van “Zeeuws meisje” met fietsbellen i.p.v. “stikken”, want dan trek je nog meer aandacht….) . Rechts:  de inleiding van het boekje dat na het overlijden van mijn moeder in familiekring  verschenen is:  “Mooie herinneringen – Betje Rentmeester-Vroonland”  1916-2005 ).

Bennie Vermeule ( 1942-2006) is ongetwijfeld “de foto-archivaris” van Ovezande en heeft vele boeken van zijn foto’s en beschrijvingen voorzien. Hij kende alle inwoners met naam, afkomst en familiebanden. In zijn boek “Mijn dorp Ovezande” (waarin een rondgang door het dorp omstreeks 1950 beschreven wordt)  heeft hij aan het eind ook nog een mooi persoonlijk gedicht in het Ovezandse dialect geschreven:  “Mien Ovezande”.

Hieronder volgt de schrijver en oud-Ovezandenaar Jan van Rijsingen die een roman heeft uitgebracht gebaseerd op Ovezande. In begin jaren 60 was er een wijkverpleegster “Zuster” Van Rijsingen die als beheerster boven het “Wit-Gele kruisgebouw” in de Plataanweg 4 woonde. Haar zoon Jan (Amsterdam 1952),  groeide tijdens zijn jeugd op in Ovezande. Hij heeft later boeken geschreven waaronder “Café Walraven” (= café Verbeek) ISBN 9789490535407. De gebouwen uit Ovezande zijn in het boek duidelijk  herkenbaar (kerk, café, molen, supermarkt etc.), het verhaal en de personen zijn fictief maar soms afgeleid van bestaande figuren al hebben ze dan een ander karakter, beroep en naam.

De cover van het boek. In het begin van het boek staat het voormalige “café Verbeek” afgebeeld waar de fam. Han Meerhof (2011) toen woonde. Het boek werd in 2012 genomineerd voor de Zeeuwse boekenprijs.

Het verhaal gaat  over ene “Stein Andriessen” (de achternaam is ook van een Ovezandse burgemeester), zoals de hoofdpersoon in het boek heet. Deze keert op middelbare leeftijd terug naar zijn jeugddorp Ovezande (waar zijn moeder in die tijd volgens het boek veearts was) en hij de dorpsherberg “Café Walraven” heropent. Hij krijgt een verhouding met de dochter van zijn vroegere jeugdliefde en doet ontdekkingen van geheimen in het dorp uit de 2e wereld-oorlog. De molenaar “de Raab” (= de Baar, maar dan andersom geschreven) speelde in het verhaal een cruciale rol bij een liquidatie aan de molenwieken tijdens deze oorlog. Er zijn sterk erotische scenes beschreven, maar voor de generaties die Jan Wolkers en Jan Cremer hebben gelezen zal dat geen probleem zijn…

En dat Jan van Rijsingen het Ovezandse dialect nog steeds niet vergeten is, blijkt uit de diverse zinnen die cursief in het boek gedrukt staan met de vertaling als voetnoot eronder.

1969 Jeugdfoto van Jan van Rijsingen met lang haar zoals vele Ovezandenaren hem uit de 60-70-er jaren zullen herkennen….

Beschrijving op internet: Jan van Rijsingen (Amsterdam, 1952) groeide op in Ovezande (Zeeland). Van zijn elfde tot zijn vijftiende zat hij op de kostschool in Ossendrecht. Daarna ging hij naar DEVA, een school voor reclame en etaleurs. Van Rijsingen heeft veel vrijwilligerswerk gedaan en belandde toen in de zorg. Uiteindelijk is hij B- verpleegkundige geworden in de psychiatrie. In 1989 startte hij een wereldreis van een jaar. Jan van Rijsingen heeft de Chronische psychiatrie-jeugdpsychiatrie- PTSS (centrum45) ambulante psychiatrie doorlopen. Hij is getrouwd met Vera, samen hebben ze vier kinderen, twee van hem, twee van haar en een (stief)kleinzoon. Hij woont sinds 1985 in Leiden.

                             (wordt vervolgd met deel 2).

_________________________________________________________________

“Zeeuws meisje” Uit het land waar het leven goed is

Tekst, tekeningen  en schilderijen (m.u.v. “In-Perspectief”) door: ©Tom Rentmeester 2021

Ca. 1932 Jeugdfoto van mijn moeder Betje Vroonland (toen 16-17 jaar oud) in ZB-klederdracht.

Ik begrijp heel goed dat mijn vader daar verliefd op werd, want een meisje in Zuid-Bevelandse klederdracht is een en al schoonheid. De gouden “stikken” ,haarspelden, en rode halskettingen van bloedkoraal waren bijzonder fraaie en kostbare streeksieraden.  Maar mijn moeder wilde als kind toch “modern” op haar “burgers” gekleed zijn, net als haar zussen, vriendinnen en leeftijdsgenoten en ze deed dat dan ook. De wens van velen om nog een keer op de foto in dracht te gaan, konden de fotografen (zoals foto Verschoore in Goes) verwezenlijken. Zij bezaten in hun studio verschillende maten van de ZB-klederdracht met sieraden waarmee ze de modellen aankleedden voor het maken van de gewenste foto.

Links: Mijn moeder’s broertje (ome Huib ca. 6 jaar) in kinderklederdracht Rechts: familie van mijn vrouw: vlnr: Tante Tine, Tante Bet en mijn schoonmoeder Jaone Knuit eveneens in katholieke dracht.

Onder de ondermuts  ofwel “tupmusse” zat het oorijzer waaraan de stikken (rechthoekige gouden platen) bevestigd waren die hoog op het voorhoofd stonden, met daartussen de gouden kroonspelden. De “tuul” (zichtbare haarlus) lag vast op het voorhoofd onder de ondermuts. Tussen de kap en de ondermuts zat de glimmende satijnen blauwe tussenmuts,   die hield men altijd samen met de stikken op, ook als er geen kap gedragen werd.

Detail uit mijn schilderij de rechte (trapeziumvormige) katholieke kap met gouden stikken en haarspelden, witte ondermuts en satijn-blauwe tussenmuts. Rechts: Ronde (ovale)  protestantse kap (Museum Goes).

De kap / was van wit kant gemaakt en flink gesteven. Bij harde wind waren het ondingen, toen eind jaren 60 de bromfietshelm verplicht werd, kregen de boerinnen (want zo werden de vrouwen in dracht meestal genoemd) een ontheffing om op hun Solex toch de kap te kunnen dragen. Tegen de kou kon nog een omslag “de nette” over de kleding worden gedragen, meestal zwart van kleur en soms van een soort haakwerk gemaakt.

Links: Gouden slot met 6 rijen bloedkoraal    Rechts: Zwarte gitten voor de zwarte rouwkleding.     

De bloedkoralen bleven het mooist als ze “op de huid” gedragen werden vanwege de talg / huidvet. De eenvoudigste uitvoeringen hadden 1 rij bloedkoralen met een “haakje en oogje”-sluiting. Aan de uitvoering van de sieraden kon men vaak de welstand van de persoon / familie afleiden. Soms werden wegens geldgebrek de gouden delen in geelkoper uitgevoerd en de zwarte ebonieten knopen waren dan ook wel eens van zwart gelakt hout.

Bij het aankleden kwamen over de hemdrok vervolgens “beuk en doek”. De beuk droeg aan de voor- en achterzijde de “kralenkant”. Mijn zus Riet heeft als klein meisje eens een doosje met kleine kraaltjes (2,5 à 3 mm) van opoe gekregen, afkomstig hiervan.

De kraalkant voor en achter op de beuk.     Mijn overgrootmoeder Stoffelina Vroonland (oude dracht 1890)

1). Onderhemd / hemdrok, onderrok en zwarte bovenrok (“keus”). 2). De “beuk”. 3). De beuk wordt met 2 linten aan de achterzijde vastgeknoopt. 4). De “doek” met plooien wordt omgeslagen  5). De zwarte schort soms, met elastieken band en eventuele broche, wordt voorgehouden en vastgezet. 6). De stikken ondermuts, blauwe tussenmuts, bovenmuts en kap worden bevestigd. (mijn bovenstaande tekeningen zijn deels naar Rien Poortvliet getekend).

Alles wat los kon gaan, dus de kap, plooien ed., werd met spelden vastgezet en het duurde dan ook heel lang eer men aan- of uitgekleed was. Dit ongemak was toch een hekel punt om van de klederdracht af te stappen en met de mode mee op je “burgers” te gaan. Vooral de jeugd uit de eerste helft van vorige eeuw schakelde hiernaar over. De oudere generatie bleef de dracht nog wel lang trouw. Toen wij in 1963 met ons bandje voor de toenmalige Ovezandse bejaardenbond (thans de KBO) optraden, waren de meeste leden nog in dracht.

1948 “Prompte boerewuven” (vlotte boerinnen). Deel van de Ovezandse vertegenwoordiging in ZB-klederdracht bij een defilé voor kon. Wilhelmina. Voor vlnr: Lena Verbeem, Kaatje Koens, Neeltje Doene, Corrie van Steenbergen en Kaatje Oostdijk. Midden: Maatje Hoogstrate (Protestants) , Kee vd Poel (Protestants), Corrie Schuerman, Annie Nagtzaam, Maatje Oostdijk en Jeanne van Loenhoud. Achterste rij: Janna Koens, Sien Drijdijk, Maatje Drijdijk, Job Rijk, Kloas v’t Westeinde en Siene de Jonge. Protestanten hebben een “ronde” kap en Katholieken een “rechte” kap.

Foto’s en details uit mijn schilderijen van mijn moeders kant: Mijn oma Meriete Boudens en opa Merien Vroonland (Lagewegje tussen Ovezande en Nisse).

De mannen in ZB-klederdracht droegen meestal een vest en ondervest van zwart laken. Het vest was op de ronde halsrand afgezet met fluweel. Daarover kwam de boezeroen  afgesloten met 2 gouden “boordeknoppen” met een kleurig halsdoekje eronder. De zwart fluwelen “klepbroek” (had geen gulp maar een klep) werd gesloten met de grote zilveren “broekstikken”. Het boerenpak had sierstiksels op revers en achtersplit. Ze droegen een zwarte “Gerbaldi” bolhoed met rand en in hun zak zat een behoorlijk groot mes , soms luxueus uit hout gesneden het “Peardemes”, dit als onmisbaar praktisch hulpmiddel (niet alleen om te eten of iets los te snijden, maar ook ter zelfverdediging).

Details uit mijn schilderij Philips luidspreker uit 1927 met mijn opa Merien Rentmeester (Hoofdstraat 57).

Zilveren broekstikken, Gerbaldi hoed en mijn schets van de oudere “pluus’oed” met strik en kwastjes

Als in de vijftiger jaren op zondag de kerk inging, dan zag je nog volop “boerinnen” in klederdracht op straat naar de kerk lopen. Wij zaten in de kerk “op het koor”, dan keek je naar beneden en zag de talloze witte kappen van de vrouwen. De mannen moesten in de kerk hun hoed afzetten, maar de vrouwen moesten juist een hoofddeksel dragen. 

De kerk van Ovezande nog vol met “witte kappen”.  Van mijn vaders kant: mijn oma Griete Priem kwam uit de grote hoeve van familie Priem met veel kinderen in de Molenweg te Ovezande.

In het schildersatelier van mijn dochter Ginny staan de werken van de cursisten portretschilderen, rechts mijn oma Griete Rentmeester-Priem door Ginny deels impressionistisch geschilderd en links de foto.

“Zeeuws Meisje” als schilderopdracht voor de cursisten “In-Perspectief” in het atelier van mijn dochter.

Het “Zeeuws meisje” is altijd al een geliefd model voor kunstschilders geweest maar ook voor reclame-doeleinden, want ze straalde naast schoonheid ook deugdzaamheid uit. “Uit het land waar het leven goed is” en “gin cent te vee, or!” en “oans bin zuunig” (wel op een positieve manier) zijn de slogans die daarop slaan.

Reclame-: Zeeuws meisje boter, Philips gloeilampen, AZEM (PZEM) en momenteel (2021) lopende expositie in het Museum Goes van buitenlandse kunstenaars die het Zeeuws meisje in de 19-20e eeuw schilderden.

In Ovezande was Meleentje Priem (Verbart) de laatste nog dagelijks in klederdracht zijnde vrouw. De vereniging “Ons boerengoed” houdt zich momenteel bezig met het bewaren / conserveren en demonstreren (shows) van de Zeeuwse klederdrachten.

       

_________________________________________________________________________

Hoefjes “spulletjes”rondom Ovezande

Tekst, tekeningen  en schilderijen door: ©Tom Rentmeester 2021

Mijn olieverfschilderij Lage wegje te Nisse 1912 met mijn oma en opa Merien Vroonland

Ovezande ligt in het prachtige “groene hart” van de “Zak van Zuid-Beveland”, rondom het dorp lagen vele grote maar ook kleine boerderijen (“spulletjes”). Vanaf de Groenendijk via “de Brilletjes” en langs “de Grote Weel” kom je in het “Lage wegje” waar mijn moeder is geboren…… Het boerderijtje werd in 1912 gebouwd door de timmerman Sean Chameleau uit Kwadendamme (zat in de familie van Vroonland), hiervan staan er diverse uitvoeringen (soms gespiegeld). Ook in de Plataanweg staat zo’n soort hoefje (Els en Jaap Rentmeester).

Als je langs de Grote Weel kwam zag je vroeger altijd wel iemand die aan het vissen was.Het schilderij stelt een situatie voor van rond 1912, een voorbeeld van een klein boerderijtje waarvan er rondom Ovezande veel stonden.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Probeersel.jpg

De door mij in ZB-klederdracht geschilderde visser (boven) ving daar voornamelijk “voerk (voorn) , stekelbaars en pilk (paling)”. De pachter van deze weel was Jantje de Mol, daar moest je een visvergunning kopen. Ik heb er in mijn jeugd (lagere school tijd) vaak gevist en zat dan in zo’n “troenkboam” (knotwilg) boven het water. De vangst brachten we naar de bakker (Willem Remijn op Ovezande ), want die lustte graag vis, en daar kregen we dan overgebleven gebak voor uit de naastgelegen diepvriescentrale (in de Dreef Ovezande)…..

Opa Vroonland met knop-accordeon. Mijn broer Bas speelt hier als 9-jarige op deze accordeon. Op de foto vlnr: Mies Eggermont, Tom (ikzelf) en Robby, daarachter:  Hans, Bas Riet en Gretha Rentmeester (van ome Bas). De muziek werd “met de paplepel ingegoten”  

Opa Merien Vroonland speelde op de-accordeon snelle Franse musetten, hoe bijzonder moet dat geweest zijn in een tijd dat er nog nauwelijks radio’s waren. Pas in 1965 is hier elektriciteit en waterleiding aangelegd, we dronken er voorheen thee van gezeefd en gekookt water uit de regenbak en die speciale smaak vergeet je nooit meer.

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Probeersel-2.jpg

Oma Meriete Boudens voert hier de kippen, ze riep dan “Tjoek, tjoek, tjoek” een fietsende voorbijganger riep eens: “Dan mò’j kraauwe!”. Elke week kwam een eierhandelaar eieren opkopen. Omdat de kippen vrij rondliepen zat er ook wel eens een oud ei tussen, hij was dan achteraf niet blij. De “tentwagen” was “de sportwagen” van die tijd en kwam uit de ouderlijke naastgelegen boerderij van de familie Vroonland (waar mijn opa was geboren, ’t “ouwe oefje” noemden we dat).Hiermee ging men naar de kerk, markt, familiebezoeken etc.  Mijn opa z’n broer Arjaen bleef op deze naastgelegen ouderlijke hoeve wonen (hij was de opa van Adrie Vroonland onze huidige KBO-voorzitter van Ovezande).

Deze afbeelding heeft een leeg alt-attribuut; de bestandsnaam is Spulletjes-10-1024x424.jpg

In mijn jonge jeugd was deze hoeve in verval geraakt en restte er slechts een ruïne waar we vaak gingen spelen. De kelder met raamkozijn was toen nog deels in tact (op bovenstaande foto met geopend luik te zien), opoe waarschuwde ons hier niet in te vallen. Links op de foto staat mijn opa Merien Vroonland en rechts z’n broer Arjaen bij de tentwagen) . Later heeft de familie Boonman op die plaats een nieuwe hoeve gebouwd en deze is nadien tot een zorgboerderij aangepast (“Windekind”) door de nieuwe generatie Boonman.

Het “spulletje”van mijn grootouders is enkele jaren geleden tevens tot (2e ) zorgboerderij verbouwd en aangekocht door “Windekind” in het Lage wegje. Het heeft daardoor een goede bestemming gekregen in deze prachtige natuurlijke omgeving….