Zes generaties boer in Ovezande

Als je als oud-Rotterdamse aanschuift bij een Ovezandse boer dan is het toch wel prettig als je schoonfamilie ook uit agrariërs bestaat en je de terminologie en leefomstandigheden van de sector een beetje begrijpt. Johan Priem (54) moet lachen als ik hem vertel dat ik gehoord heb dat hij een echte “herenboer” is. Wijzend op zijn schipperstrui vraagt hij of hij er dan ook als een heer uitziet.

Zijn, inmiddels aangeschoven,  vader (83) vertelt echter dat het vroeger inderdaad een verschil was of je een herenboer of een gewone boer was. De boerderij werd in 1836 gepacht en is inmiddels eigendom en uitgegroeid van 36 tot 220 hectare. Soms lastig te bewerken met de grote machines die je tegenwoordig nodig hebt op een modern akkerbouwbedrijf. Door de vele dijken en verspreide woningen is de te bewerken grond verdeeld in veel kleine percelen terwijl de machines steeds groter (en duurder) worden. Ruilverkaveling is een optie maar niet eenvoudig, omdat de meeste grondeigenaren niet zo maar hun stuk grond los willen laten.

Behalve voor zijn studie in Dronten heeft Johan zijn hele leven in Ovezande gewoond en is daarom een authentieke Ovezandenaar. Zijn vrouw Ineke komt uit Kwadendamme en werkt een aantal dagen bij EPZ, is actief in het vrijwilligerswerk en heeft daarnaast de zorg voor de kinderen en natuurlijk het werk dat het leven als boerin nu eenmaal met zich meebrengt. Twee van hun dochters studeren in Wageningen, waarvan eentje haar studie inmiddels heeft afgerond. De andere kinderen bezoeken het vwo in Goes. Hun enige zoon heeft het meest interesse in het bedrijf en zal mogelijk zijn opvolger worden.

Toen de kinderen nog in Ovezande op de basisschool zaten heeft hij een keertje een klas op bezoek gehad om zijn bedrijf te laten zien en uit te leggen wat hij nu precies doet op de boerderij. De kinderen en ook Johan vonden dat erg leuk. Graag zou hij ieder jaar een klasje ontvangen en heeft dit ook aangeboden aan de school. Helaas is dit moeilijk te organiseren omdat de ouders moeilijk tijd kunnen vinden om de kinderen naar de boerderij te brengen. Misschien zijn er creatieve geesten die hier een oplossing voor hebben?

Johan vindt een goede relatie met de omgeving belangrijk, dus zeker ook met het dorp.
“Wij willen ons werk hier goed doen, voor onszelf en de omgeving. Soms prachtig om bezig te zien, maar soms ook lastig voor de omgeving. En dan is wederzijds begrip belangrijk.”

In deze tijd kom je natuurlijk al snel op de klimaatproblematiek en de gewenste CO2 reductie waarin de boeren een hoofdrol wordt toebedacht. Johan blijft er laconiek onder. In 2010 was hij al deelnemer aan het project Netwerk Boerenklimaat met de bedoeling om te komen tot een klimaatneutrale bedrijfsvoering. Het project is opgeheven maar Johan gaat binnenkort zonnepanelen plaatsen en denkt na een tweede ronde zonnepanelen geheel klimaatneutraal te kunnen werken.

Sommige algemene besluiten van de overheid kunnen voor agrariërs raar uitwerken. In 2018 werd besloten dat een bepaald gewasbeschermingsmiddel (neonicotinoides) niet meer gebruikt mocht worden om te mengen met zaden in verband met de giftigheid voor bijen. Nu moet hij gaan spuiten, waardoor veel meer van de werkzame stof gebruikt moet worden en mogelijk verwaaid op het land. De bedoeling van de overheid was om de bloemen van de planten ongevaarlijk te maken voor de bijen. Maar de aardappelen, uien en bieten die hij verbouwt krijgen helemaal geen bloemen!

En zijn gewassen zorgen juist voor de reductie van CO2 . Eén hectare suikerbieten vangt gemiddeld bijna 38.000 kg CO2 per jaar op en produceren ook nog eens zuurstof.

Desondanks komen er steeds allerlei nieuwe maatregelen aan met betrekking tot gewasbeschermingsmiddelen, het tegengaan van het ontkiemen van o.a. aardappelen, de bemesting, de kentekenplicht voor landbouwvoertuigen en een nieuw landbouwbeleid van de EU. Daarnaast moet hij in het bezit zijn van zo’n zes certificaten m.b.t. o.a. voedselveiligheid, apparatuur etc. die ook nog eens regelmatig worden gecontroleerd.

Maar ook daar zit Johan niet echt mee op voorwaarde dat het om Europese wetgeving gaat en dat ook hij nog altijd voldoende “onder de streep” overhoudt, want ook hij moet gewoon zijn brood betalen bij de bakker.

Op de vraag hoe hij de toekomst ziet reageert hij positief:

“Mensen moeten immers toch blijven eten!”